woensdag 30 april 2014

Wolwener Klaus


Een eindje buiten het dorpje Wolwelange, dichtbij de westelijke grens van Luxemburg, ligt een klein kapelletje dat de "Wolwener Klaus" wordt genoemd. Een sage vertelt het bijbehorende verhaal.

De kasteelheer van Bigonville had twee zonen, van wie de jongste bij iedereen geliefd was. Dat maakte de oudste vreselijk jaloers. Toen de jongste zoon een lange reis wilde maken, lokte zijn broer hem een dag voor zijn vertrek naar deze eenzame plek, vermoordde hem en begroef hem onder een jonge beukenboom.
Hij kreeg al snel spijt van zijn daad en trok als boetedoening mee met de eerste twee kruistochten. Na zijn terugkomst bouwde hij bij de beuk een kluizenaarshut en leefde daar tot aan zijn dood. Hij werd begraven onder diezelfde beukenboom, naast zijn broer.

 

Wolwener Klaus
Not far from the village of Wolwelange, near the western border of Luxembourg, there is a little chapel called the "Wolwener Klaus".
The following legend explains its origin.

The Lord of Bigonville had two sons. The youngest was loved bij everyone, which made the older one increasingly envious. On the day before the younger son was to leave for a long journey, his brother lured him to this place, killed him and buried him onder a young beech.
He soon regretted his crime and as penance he joined the first two Crusades. After his return, he built a hermit's cell near the beech, where he lived for the rest of his life. He was buried under the same beech, next to his brother.

dinsdag 29 april 2014

Al Buerg Aansenbuerg

Het bescheiden plaatsje Ansembourg - ongeveer 50 inwoners - telt maar liefst twee kastelen. Het "nieuwe kasteel", dat halverwege de 17e eeuw werd gebouwd, is bij Luxemburgers en toeristen redelijk bekend, maar de "Al Buerg" (Oude burcht) kennen maar weinig mensen. Wat (groten)deels te wijten is aan het feit dat hij in privé-bezit is en niet bezocht kan worden.

De burcht werd al in 1135 schriftelijk vermeld en is dus écht oud. Wel is hij sinds de 14e eeuw ettelijke keren verbouwd en gerenoveerd, maar hij is nog steeds grotendeels in oorspronkelijke staat.

De burcht is eigendom van graaf Gaston-Gaëtan de Marchant et d'Ansenbourg, die er ook daadwerkelijk woont. Wel heeft hij in 2008 de aanwezige bibliotheek en archieven uit de burcht aan de Luxemburgse staat verkocht (voor € 3 miljoen). Het belangrijkste stuk daaruit was de "Codex Mariendalensis", een middeleeuws manuscript over het leven van Yolanda van Vianden.

 

Al Buerg Aansenbuerg
The modest village of Ansembourg - about 50 inhabitants - has the luxury of having two castles. The "new castle", which was built in the middel of the 17th century, is reasonably well known by Luxembourgers and tourist, but few people know the "Al Buerg" (Old Castle). Which is probably mostly due to the fact that is private property and not open to visitors.

The castle is first mentioned in 1135, so it is really old. It has been renovated and repaired a few times, but it is more or less still in its original state.

The castle is owned by Count Gaston-Gaëtan de Marchant et d'Ansembourg, who actually lives in it. But in 2008 he did sell the library and archives from the castle to the Luxembourg government (for the amount of 3 million euros). The most important work was the "Codex Mariendalensis", a medieval manuscript about the life of Yolanda of Vianden.

maandag 28 april 2014

Wäibuer


Dat Schwebsingen midden in de Moezelstreek ligt, blijkt wel uit de fontein die sinds 1953 het dorp opsiert. Het kunstwerk bij de kerk is een creatie van de Parijse kunstenaar Di Domenico. Drie dartele kindertjes vermaken zich met druiven.

Vooral op de eerste zondag in september stromen bezoekers uit binnen- en buitenland toe om het kunstwerk van dichtbij te bekijken. Niet zozeer uit liefde voor het beeldhouwwerk, maar vooral omdat op die dag, ter gelegenheid van het jaarlijkse wijnfeest, geen water maar wijn uit de leidingen stroomt. Onvervalste witte Moezelwijn, waar de bezoekers gratis van mogen genieten.

 

Wäibuer
That Schwebsingen is situated in the Moselle region, shows the fountain that decorates the village since 1953. The sculpture next to the church was created by Di Domenico from Paris. Three playful children are having fun with grapes.

On the first sunday in September visitors from all over Luxembourg and abroad gather around this work of art to have a closer look. Not so much to admire the sculpturing, but rather because on that day, at the occasion of the annual wine festival, the fountain doesn't supply water, but wine. Real white Moselle, which can be enjoyed for free.

zondag 27 april 2014

Klooster Cinqfontaines


In 1903 stichtten de "Priesters van het Heilig Hart van Jezus" een klooster in het gehucht Pafemillen - beter bekend als Cinqfontaines of Fünfbrunnen.

In de Tweede Wereldoorlog werd het klooster door de Duitsers in beslag genomen. Zij richtten er een "Tehuis voor Joodse ouden-van-dagen" in; een eufemistische naam voor een doorgangskamp voor oude en zieke Joodse inwoners van Luxemburg. De meesten van hen werden, na een miserabele en angstige periode, op transport gesteld naar de concentratiekampen in Izbica (Polen), Auschwitz en Theresienstadt.
Na de oorlog diende het klooster korte tijd als hospitaal voor Amerikaanse soldaten.

Tegenwoordig heeft het klooster weer zijn oorspronkelijke bestemming. Het biedt gelegenheid voor korte of langere retraites of een periode "vasten in het klooster".

 

Convent Cinqfontaines
In 1903 the "Priests of the Sacred Heart" founded a convent in the little village of Pafemillen - better known as Cinqfontaines or Fünfbrunnen.

In World War II, the convent was confiscated by the Germans. They opened a "Jewish home for the elderly" in it; which was a euphenism for a transit camp for old and sick Jewish inhabitants of Luxembourg. Most of them were, after a miserable and fearful period, transporte to concentration camps in Izbica (Poland), Auschwitz and Theresienstadt.
After the war, the convent was used as a hospital for American soldiers for a while.

Nowadays the convent serves its original purpose. It offers accommodation for short or lengthier retreats of a stay for "fasting in the convent".

zaterdag 26 april 2014

Äschenhiwwel


De stad Ettelbruck heeft de eeuwen niet zonder kleerscheuren doorstaan. Er waren oorlogen, plunderingen en epidemieën, er waren overstromingen - en er waren relatief veel verwoestende branden.

De eerste branden die bekend zijn, woedden in 1532 en 1543 en waren veroorzaakt door langs trekkende soldaten. Daaraan dankt de hooggelegen wijk "Äschenhiwwel" zijn naam, die "asheuvel" betekent.
In 1602 waren het Hollandse avonturiers die de stad plunderden en in brand staken.

Maar het waren vooral de enorme branden in 1778 and 1814 die het grootste deel van het toenmalige Ettelbruck in de as legden. Om die in de herinnering te houden, is op de Äschenhiwwel dit monument geplaatst.

 

Äschenhiwwel
The town of Ettelbruck didn't survice the ages undamaged. There were wars, plunderings and epidemics, there were floods - and there were relatively many fires.

The first known fires raged in 1532 and 1543 and were caused by soldiers travelling by. They lead to the name "Äschenhiwwel" - meaning "ash hill" - for the higher part of the city.
In 1602 Dutch filibusters plundered the city and set it on fire.

But especially the huges fires in 1778 and 1814 destroyed most of the old Ettelbruck. To remember them, this monument is place on the Äschenhiwwel.

vrijdag 25 april 2014

Gallo-romeinse sarcofaag


In 1958 werd bij opgravingen in de buurt van Schwebsingen, een dorpje in de Moezelstreek, een gallo-romeinse sarcophaag ontdekt. Daarin vond men een menselijk skelet en een glas als offergave. Omdat glas in die periode - de tweede of derde eeuw na Crhistus - zeldzaam en duur was, lijkt het aannemelijk dat de gestorvene een welgesteld mens was.

In de omgeving werden meer vondsten gedaan. Niet vreemd, omdat de grote verbindingsweg tussen Arlon en Trier door dit gebied liep.

De sarcophaag staat nu op het kerkhof van Schwebsingen.

 

Gallo-Roman sarcophagus
During excavations in the surroundings of Schwebsingen, a village in the Moselle region, a Gallo-Roman sarcophagus was found. It contained a human skeleton and a glass as offering to the deceased. Since glass was scarce and expensive in those days - the second or third century AD - the deceased was a well-to-do man.

Many more archaeological artifacts were found in this region. That is hardly surprising, because the important connecting road between Arlon (Belgium) and Treves (Germany) lead through this part of Luxembourg.

The sarcophagus is placed at the cemetery in Schwebsingen.

donderdag 24 april 2014

Gehöft


Het tweede type boerderij heet "Gehoft". Ook hierbij zijn wonen en "werk" gecombineerd in één pand, maar hier ligt de - vaak grote - woning in het midden en staan schuur en stal aan weerszijden, in een rechte hoek op het huis. De gebouwen liggen rondom een hof.

Dit type boerderij was voorbehouden aan de meer welvarende boeren. Je ziet ze dan ook het meest in de meest vruchtbare landbouwgebieden van Luxemburg; vooral in het midden van het land - de streek die, wegens de uiterst geschikte bodem, "Gutland" wordt genoemd - en langs de Moezel.

Dit prachtig bewaard gebleven "Gehöft" in Rambrouch wordt nog steeds bewoond en staat sinds 2012 op de nationale monumentenlijst.

 

Gehöft
The second type of farm was called "Gehöft". In this type of farmhouse, living and working are combined as well. But the - usually rather large - house lies in the centre, with the barn at one side and the stable at the other, both in right-angled to the house. The buildings surround a rectangular courtyard.

This type of farm was built by well-to-do farmers. They were mainly to be seen in the most fertile regions in Luxembourg, which are in the centre of the country - the area calle "Gutland" - and along the Moselle.

This perfectly kept "Gehöft" in Rambrouch is still in use and was designated as a national monument in 2012.

woensdag 23 april 2014

Hochscheunenhaus


In vroeger eeuwen waren er in Luxemburg twee typen boerderijen, die in vrijwel het hele land het dorpsgezicht bepaalden.

Het eerste type was het zogenaamde "Quereinhaus". Een langgerekt rechthoekig gebouw, met woonhuis, stal en schuur onder één dak. Daarvan bestonden twee soorten. In het zuiden lagen stal en schuur naast elkaar, met daarnaast het - vaak iets hogere - woonhuis.
In het noorden bouwde men vooral "Hochscheunenhaüser". Daarbij lag de schuur boven de stal, en leidde een houten of stenen "oprijlaan" naar de schuurdeur.

Nog steeds zijn veel van dergelijke woonboerderijen te vinden in de oude dorpskernen, zoals dit Hochscheunenhaus in Enscherange.

 

Hochscheunenhaus
In earlier ages there were two kind of farmhouses in Luxemburg, which dominated the villages in almost the entire country.

The first type was the so-called "Quereinhaus". A long, rectangular builind with house, stable and barn under one roof. There were two types of those. In the south stable and barn were next to each other, besides the living space - which usually was a bit taller.
In the north you would mostly see "Hochscheunenhäuser". In this type, the barn was placed above the stable, with a wooden or stone ramp leading to the barn door.

There are still a lot of those houses in the old village centres, like this Hochscheunenhaus in Enscherange.


dinsdag 22 april 2014

De graflegging


De kerk van Septfontaines is niet alleen van buiten erg fraai, ook binnen valt er veel moois te zien. Bijzonder is vooral de beeldengroep van de graflegging van Jezus, die bij de noordelijke ingang is opgesteld.

Het beeldhouwwerk dateert uit het midden van de 16e eeuw en komt uit een oude kluizenaarskapel. Het is de enige die bewaard is gebleven uit een serie van zeven beelden die in die kapel gevonden zijn.
De levensgrote figuren rondom het lichaam zijn Nikodemus, de maagd Maria, Johannes, Maria Magdalena, Maria Kleophas, Maria Salome en Jozef van Arimathäa.

The burial of Christ
The church in Septfontaines is not only beautiful on the outside, the interior has a lot to offer as well. Especially the sculpture group, portraying the burial of Christ, near the northern entrance, is remarkable.

This work of art dates back to the middle of the 16th century and was found in an old hermitage. It is the only remaining work out of seven statues from the hermitage.
The life-size figures around the body are Nikodemus, the Virgin Mary, John, Mary Magdalen, Mary Kleophas, Mary Salome and Joseph of Arimathäa.

maandag 21 april 2014

Emaischen


Tweede Paasdag is steevast de dag van de Emaischen. Die naam is een verbastering van "Emmausmarkt".
In vroeger jaren was het goed gebruik om in het voorjaar nieuwe potten en pannen aan te schaffen. Dat kon op de Emmausmarkt, de jaarlijkse keramiekmarkt.

Vooral in de omgeving van Nospelt, ten zuiden van Septfontaines, zijn veel pottenbakkers gevestigd, die op de Emmausmarkt hun waren aan de man probeerden te brengen. Om klanten naar hun kraampjes te lokken, maakten ze kleine fluitjes in de vorm van vogeltjes.

Inmiddels zijn die fluitjes - die "Péckvillercher" heten - een eigen leven gaan leiden. Sinds 1957 staan niet langer potten en pannen centraal op deze dag, maar de Péckvillercher. Elk jaar wordt een nieuw ontwerp gemaakt, en alle fluitjes zijn voorzien van het jaar van uitgifte of de naam van de maker.

 


Emaischen
Every year Easter Monday is the day of the Emaischen. That name is derived from "Emmausmarket".
In earlier days, it was a tradition to buy new pots and pans in spring. That could be done at the Emmausmarket, where ceramics were sold.

In the surroundings of Nospelt, a village south of Septfontaines, a lot of potters had their workshops and tried to sell their products on the Emmausmarket. To attract customers, they made small earthware whistles in the shape of birds.

Nowadays those whistles - called "Péckvillercher" - are the biggest attraction of Emaischen. Since 1957 pots and pans are no longer the centre of the festival, but the Péckvillercher. Each year a new design is introduced, and all whistles bear the year of the edition and/or the name of the designer.

zondag 20 april 2014

Kiischpelter Sonnekrees


In 2006 ontstond, door de fusie tussen een tiental dorpjes, waaronder Wilwerwiltz en Kautenbach, de gemeente Kiischpelt. De naam is ontleend aan het Duitse woord "Kirchspiel", de aanduiding van het werkgebied van een geestelijke, en verwijst naar de oude kerk in het dorpje Pintsch.

Tussen Pintsch en Enscherange ligt, midden in een verlaten landschap, een zonnewijzer. Die plek is niet zomaar gekozen. Hier is het enige confluentiepunt in Luxemburg: het snijpunt van een lengte- en een breedtegraad. Het middelpunt van de zonnewijzer staat precies op 50 graden noorderbreedte en 6 graden oosterlengte. De paaltjes rondom de cirkel, geven de windrichtingen aan.

 

Kiischpelter Sonnekrees
In 2006 the community Kiischpelt was created, after a merger between ten villages around Wilerwiltz and Kautenbach. Its name is derived from the German wordt "Kirchspiel", which indicates the working area of a priest. It was inspired by the old church in the village of Pintsch.

Between Pintsch and Enscherange, in the middle of nowhere, you come across a sundial. Its location was not chosen at random. This is the only degree confluence point - the spot where an integer degree of latitude and an integer degree of longitude meet - in Luxembourg. The centre of the sundial is located at exactly 50 degrees northern latitude and 6 degrees eastern latitude. The stakes around the circle indicate the compass points.

zaterdag 19 april 2014

Het Jaasmänchen


Omdat de monnik Pirmin baat had bij het water uit de bron die hij had ontdekt, woonde hij een tijd lang in een kluizenaarsverblijf dat hij in de buurt van de latere kapel bouwde. Deze kluizenaarshut - de oudst bekende van Luxemburg - was tot 1783 in gebruik.

Volgens een legende woonde er ooit een monnik met de naam Thinnes in de hut. Dat was in de tijd dat de omgeving werd geteisterd door het "Jaasmänchen" - een ronddolende geest die zich manifesteerde als een koboldachtig wezen dat grenspaaltjes verzette en  late voorbijgangers de stuipen op het lijf joeg.
Op een dag daagde hij Thinnes uit. Maar die bleef rustig en maakte het Jaasmänchen duidelijk dat hij de sterkste van de twee was. Op Thinnes' vraag waarom hij bleef rondspoken en niet rustig in zijn graf bleef, antwoordde het Jaasmänchen dat hij niet zwaar genoeg was om onder de grond te blijven.

Daarom maakte Thinnes een jas, een hoed en een paar laarzen van lood en dwong het Jaasmänchen die aan te trekken, waarna de geest voor eeuwig in het moeras verdween.

 


Jaasmänchen
Since the monk Pirmin benefited from the water in the source he had found, he stayed on the mountain, in a hermit's cabin he built near the spot where the chapel was built in later years. This cabin - the oldest known hermitage in Luxembourg - was used until 1783,

A legend tells that once upon a time a monk named Thinnes lived there. In those days, the area was harassed by the "Jaasmänchen" - a wandering soul in the shape of a gnome, who replaced boundary stones and startled people wandering by.
One day he challenged Thinnes. But the monk kept calm and convinced the Jaasmänchen he was the strongest of them. When Thinnes asked him why he was wandering round instead of resting in his grave, the Jaasmänchen replied he wasn't heavy enough to stay underground.

So Thinnes manufactured a coat, a hat and a pair of boots out of lead and made the Jaasmänchen put them on - and the ghost dissapeared into the swamp and never returned.

vrijdag 18 april 2014

St. Maartenskerk in Septfontaines


Volgens de legende, zou keizer Heinrich VII in 1313 bij Sienna in de armen van zijn vriend Thomas von Siebenborn gestorven zijn, waarna Thomas zou zijn teruggekeerd naar Septfontaines om daar een kerk te laten bouwen.
Zeker is, dat de St. Maartenskerk in het begin van de 14e eeuw werd gebouwd. In 1510 en in 1716 werd hij verbouwd en uitgebreid, en in 1976 gerestaureerd.
Opvallend zijn de gebeeldhouwde koppen aan de noordelijke buitenmuur van de kerk. Deze geven aan dat de kerk in de middeleeuwen asielrecht ("Burgfrieden") had. In dergelijke "vrijplaatsen" waren mensen voor een periode van zes weken en drie dagen beschermd tegen arrestatie of bestraffing. Als een asielvrager drie voet buiten de deur van de vrijplaats zette en ongehinderd weer binnen wist te komen, ging een nieuwe asielperiode in.

 

St. Martin's Church in Septfontaines
According to a legend, emperor Heinrich VII died in 1313 near Sienna in the arms of his friend Thomas von Siebenborn, after which Thomas returned to Septfontaines to build a church there.
Whether or not that's true, fact is that the St. Martin's Church was built in the beginning of the 14th century. It was enlarged en renovated in 1510 and in 1716, and it was restored in 1976.
Notable detail are the carved heads on the north wall of the church. They indicate the church offered the right of asylum ( "Burgfrieden") in the medieval times. In such sanctuaries, people were protected from legal actions against them for a period of six weeks and three days. If an asylum seeker walked three feet outside the sanctuary and managed to return safely, a new six week period set in.

donderdag 17 april 2014

Kasteel Hollenfels


De burcht van Hollenfels werd voor het eerst genoemd in een document uit 1129. Hij ligt op een hoogte van 315 meter boven de vallei van de Eisch. De indrukwekkende toren - 39 meter hoog - werd gebouwd in 1380. In 1729 kocht een rijke staalmagnaat, Sebastian von Thynner het oude slot en liet het verbouwen en vergroten.

Nadat het kasteel een eeuw lang leeg had gestaan, werd het in 1929 door de Luxemburgse architect Schoenberg gerestaureerd. Na de Tweede Wereldoorlog diende het korte tijd als krijgsgevangenkamp. Sinds 1948 is het in bezit van de Luxemburgse staat. Tegenwoordig dient het als jeugdherberg en als ecologisch opleidingscentrum.

Onder de burcht ligt een geheime ingang naar een gangenstelsel en een kelder. De naam "Hollenfels" verwijst daar ook naar: "holle rots".

 

Hollenfels Castle
Hollenfels Castles was first mentioned in a document dating from 1129. It is situated at a height of 315 meters, above the Eisch valley. The impressive tower - 39 meters tall - was built in 1380. In 1729 the castle was bought by a wealthy steel magnate, Sebastian von Thyner, who renovated it and added a mansion.

In 1929, when the castle was falling into ruin, it was restored bij the Luxembourg architect Schoenberg. After World War II it was used as a camp for prisoners of war. Since 1948 it is owned by the Luxembourg State. Nowadays it houses a youth hostel and an ecological education centre.

Beneath the castle there is a secret door, leading to undergrond tunnels and caces. The name "Hollenfels" refers to them, meaning "hollow rock".

woensdag 9 april 2014

Dicks


Edmond de la Fontaine is veruit de populairste schrijver/dichter van Luxemburg. Al kent iedereen hem beter als Dicks, zijn pseudoniem.

Hij werd op 24 juli 1823 geboren in Luxemburg-stad, als derde zoon van Gaspard de la Fontaine, gouverneur en later de eerste minister-president van het land. Edmond studeerde rechten in Luik en Heidelberg en vestigde zich in 1850 als advocaat. Van 1867 tot 1870 was hij burgemeester van Stadtbredimus.

Maar veel bekender is hij als auteur. Zijn debuut, het satirische gedicht "D'Vulleparlament am Gréngewald" was een groot succes en maakte hem op slag beroemd - ook al omdat hij daarin de spot dreef met de politieke wereld waar hij zelf deel van uitmaakte.

Hij stierf op 24 juni 1891 in Vianden en werd begraven in Stadtbredimus. Behalve deze grafplaat, zijn er in heel Luxemburg talrijke monumenten, standbeelden en plaquettes die verwijzen naar Dicks.

 

Dicks
Edmond de la Fontaine is absolutely the most popular writer/poet of Luxembourg. But he is better known as Dicks, which was his pen name.

He was born on July 24, 1823 in , as the third son of Gaspard de la Fontaine, governor and later the first prime minister of the country. Edmond studies law in Liège and Heidelberg and became a lawyer in 1850. From 1867 until 1870 he served as mayor of Stadtbredimus.

But he is far better known as an author. His first work, the satirical poem "D'Vulleparlament am Gréngewald" was a big success and made him famous almost overnight; partly because he made fun of the political world he himself was part of.

He died on June 24, 1891 in Vianden and was buried in Stadtbredimus. Besides this tombstone, there are many monuments, statues and plaques referring to Dicks all over Luxembourg.


dinsdag 8 april 2014

Schlass Bierg


Als groothertog heb je natuurlijk recht op een fraai onderkomen. En Groothertog Henri heeft er zelfs meer dan één. Er is het overbekende "Palais Grand-Ducal" in Luxemburg-stad, dat vooral een 'werkpaleis' is en waar buitenlands bezoek en vertegenwoordigers van de regering ontvangen worden.
Maar er is ook een familieresidentie. En ook dat is een indrukwekkend gebouw. "Schlass Bierg" - Kasteel Berg - ligt in Colmar-Berg, een plaatsje tussen Ettelbruck en Mersch.
Het oorspronkelijke kasteel werd in de 13e eeuw gebouwd. In 1845 kocht de toenmalige groothertog Guillaume II het terrein met de ruïne en liet het ingrijpend verbouwen. In 1907 besloot groothertog Guillaume IV het oude kasteel af te breken en een nieuw te laten bouwen. Dat was in 1911 voltooid, en sindsdien is dit de privé residentie van de groothertogelijke familie.
Nadat het in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers was bezet, is het paleis nog een keer drastisch verbouwd. Het huidige gebouw werd in 1964 voltooid.

 


Berg Castle
Being a grand duke, you are entitled to a beautiful residence. And Grand Duke Henri even has more than one. There is, for instance, the famous "Palais Grand-Ducal" in Luxembourg-city, which is mainly a working palace, where foreign visitors and represenatives of the government are received.
But there is also a family residence. And that too is an impressive builing. "Schlass Bierg" - Berg Castle - is situated in Colmar-Berg, a town between Ettelbruck and Mersch.
The original castle was built in the 13th century. In 1845, Grand Duke Guillaume II bought the site and the ruins and did some serious restoration. In 1907, Grand Duike Guillaume IV decided to demolish the old castle and have a new one built. It was completed in 1911, and since that time this is the private residence of the Grand Ducal family.
After World War II, when it was occupied by the Germans, the castles was restored once again. The present building dates back to 1964.

maandag 7 april 2014

Zeven bronnen?


Septfontaines is een plaatsje in het westen van Luxemburg, gelegen in het lieflijke Eichdal. Volgens veel mensen dankt het zijn naam aan de zeven bronnen in de rotsachtige helling boven de stad. Om dat extra te benadrukken, is midden in het dorp een fraaie fontein aangelegd, die wordt gevoed door die zeven bergbeekjes.

Maar of het echt klopt? Deskundigen hebben een heel andere verklaring voor de naam. Volgens hen heette het plaatsje oorspronkelijk "Siefborn". Waarbij "born" inderdaad verwijst naar de bron in de nabije omgeving. Maar "sief" is een oud woord voor "vochtig beekdal". Geleidelijk aan veranderde Siefborn in "Siebenborn" - en zo kwam men aan de "sept fontaines" uit de huidige naam.
In het Luxemburgs heet het dorp overigens "Simmern" - een naam waarin zelfs van geen enkele bron sprake is.

 


Seven fountains?
Septfontaines is a small town in the west of Luxemburg, settled in the lovely valley of the river Eich. According to most people, its name refers to the seven wells in the rocky slope above the town. As an illustration of this theory, a beatiful fountain was built in the middle of the village, which is fed by those seven mountaincreeks.

But is it really true? Experts have a completely different explanation for the name. They say the village was originally called "Siefborn". "Born" does in fact mean "well". But "sief" is an ancient word that means "moist valley". Through the ages, "Siefborn" changed into "Siebenborn" - and "sieben" is German for "seven". And so the Germand "seven wells" became the French "sept fontaines".

The Luxembourgish name for the town is "Simmern" - a name without any referral to a well.

zondag 6 april 2014

Het ezelsbruggetje


Dit is letterlijk een ezelsbruggetje! Althans, in de volksmond heet deze gebochelde brug de "Ieselsbréck". Hoe oud hij precies is, weet niemand - maar oud is hij zeker.
Voordat de weg langs de Moezel werd aangelegd - en dat gebeurde pas rond 1850 - moesten de inwoners van Ehnen een lange en moeizame weg afleggen naar hun wijngaarden. Het dorp uit, dan via het jaagpad langs de Moezel - wat een riskante onderneming was, omdat paarden het gebruikten om boten vol geoogste druiven stroomopwaarts te trekken - en dan verderop weer een eindje naar boven.
Dit bruggetje zorgde voor een veel kortere route: alleen maar even de beek oversteken en dan waren ze er al.

Overigens: de naam van het begrip 'ezelsbruggetje' is waarschijnlijk ontstaan door het feit dat een ezel maar een heel klein weggetje nodig heeft om op de plaats van bestemming te komen.

 


Donkey bridge
This little humpback bridge is called the "Ieselsbréck", which means "donkey bridge". Its exact age is unknown, but it is certainly very old.
Before the road along the Moselle was built - which happened around 1850 - the inhabitants of Ehnen had to walk a long and difficult way to there vinyards. They had to leave the village, take the towpath along the river - which was rather risky, because it was used by horses to tow boats full of harvested grapes upstream - and climb uphill a bit further on.
This bridge opened a much shorter way: just cross the brook and they were almost there!

The name "donkey bridge" is probably connected to the fact that donkeys just need a very narrow path to arrive at their destination.

zaterdag 5 april 2014

St. Pirminkapel


Het verhaal achter de St. Pirminkapel bij Kaundorf is al eeuwen oud. Pirmin (of Pirminius) was een Spaanse monnik die in de achtste eeuw door Duitsland en Luxemburg trok om zendingswerk te verrichten.
In 710 ontdekte hij aan de voet van een berg - die later naar hem genoemd is - een bron. Hij merkte dat het water uit de bron een heilzame werking had op de oogkwaal waar hij al zijn hele leven aan leed. Dat was voor hem aanleiding om de bron te zegenen.
Toen later de kasteelvrouw van het nabijgelegen Wiltz hem om hulp voor haar zieke zoon vroeg, adviseerde hij haar het kind in diezelfde bron te dompelen, waarna de jongen genas.

In de twaalfde eeuw werd boven op de St. Pirmin een kapel gebouwd, die later in verval raakte. De huidige kapel dateert uit 1652 en is het doel van een jaarlijkse bedevaart op tweede Pinksterdag, waarbij kinderen worden gedoopt met het water uit de gezegende bron.

Onderzoek heeft uitgewezen dat het water bijzonder zuiver is, maar verder geen bijzondere samenstelling lijkt te hebben. Maar de rotsen in het gebied bevatten antimonium - een scheikundig element met een antibacteriële werking, dat onder meer bij oogaandoeningen wordt gebruikt. Nadere analyse kan duidelijk maken of dit element misschien door erosie in het water terechtkomt...


St. Pirmin Chapel
The story about the St. Pirmin Chapel near Kaundorf is very old. Pirmin (or Pirminius) was a Spanish monk who travelled around Germany and Luxembourg as a missionary in the eighth century.
In 710 he discoverd a well at the foot of a mountain (that was named after him later on). He noticed the water from the well had a curative effect on the eye disease that had bothered him all of his life. So he blessed the well.
When, a few years later, the lady of Wiltz Castle asked him to help her sick son, he advised her to dip the child in the well - after which the boy recovered.

In the 12th century, a chapel was built on top of the St. Pirmin, which gradually decayed. The present chapel was built in 1652. Every year, on Whit Monday, there is a pilgrimage to the chapel, where children are baptized with the blessed water from the well.

An analysis revealed that the water is very pure, but doesn't seem to have an unusual composition. However, the rocks in the area contain antimony - a chemical element with an anti-bacterial effect, used for (among others) eye diseases. Further analysis could show if this element might filter into the water...

vrijdag 4 april 2014

Romeinse brug


Aan de oever van de Moezel, bij het plaatsje Stadtbredimus, staat dit monument. Het beschrijft dat hier in 1962 de resten van twee oude bruggen werden gevonden.
De eerste brug is aangelegd door de Kelten, tussen 140 en 122 v.Chr. Op de basis daarvan bouwden de Romeinen rond het jaar 56 na Christus een nieuwe, stenen brug, die rustte op minstens vijf pijlers op palen. Daarop was een ruim zes meter brede weg aangelegd, die deel uitmaakte van de enige verbinding tussen Metz en Trier.

Onderzoek heeft uitgewezen dat dit de oudste brug op zowel Luxemburgs als Duitse bodem is geweest.
Eén van de gevonden houten steunpalen is onderdeel van het monument. Het informatiebord ernaast bevat onder meer een getekende reconstructie van de brug.

 



Roman bridge
On the bank of the Moselle, near the town of Stadtbredimus, you can find this monument. It refers to the fact that in 1962 remains of two ancient bridges were found.
The first bridge was built by the Celts, between 140 and 122 B.C. On its base the Romans build another bridge around AD 56. It was made of stone and rested on at least five pillars, strengthened by wooden struts. The bridge was part of a six meters wide road, the only connection between Metz and Treves.

Research proved this was the oldest bridge built in Luxembourg and Germany.
One of the discovere wooden struts is part of the monument. The information sign next to it, shows this drawing of the bridge.

donderdag 3 april 2014

Nikolaus Hein


Nikolaus Hein werd op 17 juni 1889 geboren in Ehnen. Hij was professor in de Griekse en Duitse literatuur en schreef daarnaast een aantal boeken die hoofdzakelijk in de Moezelstreek spelen. Ook publiceerde hij vanaf 1925 een serie schoolboeken: "Deutsche Lesebuch für höhere Schulen", die tegenwoordig onder de titel "Der Brunnen" (De bron) verschijnt. Hij stierf op 7 oktober 1969 in Luxemburg-Eich.

Zijn bekendste roman is "Der Verräter" (De verrader). Het werk beschrijft het leven van een gemeentesecretaris uit Ehnen in de periode na de Belgische Revolutie.( 1830) Hij verzet zich tegen de gedachte Luxemburg onderdeel te maken van België en ontvlucht het land als dat toch lijkt te gebeuren. Later probeert hij vanuit Duitsland terug te komen door de Moezel over te zwemmen, waarbij hij verdrinkt.
Het verhaal is in 1989 verfilmd door de Luxemburgse regisseurs Menn Bodson, Marc Olinger en Gaston Rolinger onder de titel "De falschen Hund".

 


Nikolaus Hein
Nikolaus Hein was born on June 17, 1889 in Ehnen. Hij was professor in Greek and German literature and authour of a number of stories, most of them situated in the Moselle region. From 1925 on he also published a series of textbooks: "Deutsche Lesebuch für höhere Schulen" (German reading texts for secondary education), which are nowadays titled "Der Brunnen" (The source). He died on October 7, 1969 in Luxembourg-Eich.

His most famous novel is "Der Verräter" (The traitor). It describes the life of a town clerk from Ehnen in the years after the Belgian Revolution (1830). He resists the idea of unifying Luxembourg with Belgium and flees from the country when it seems to become reality. After a while he tries to return from Germany by swimming across the Moselle, but drowns.
In 1989 the story was used in a movie from the Luxembourgish directors Menn Bodson, Marc Olinger and Gaston Rollinger, with the title "De falschen Hund" (The dirty dog).

woensdag 2 april 2014

Mondorf-les-bains


Tot 1841 was Mondorf een klein, onopvallend dorpje zoals er zoveel in Luxemburg zijn. Maar in dat jaar werden proefboringen gedaan, omdat werd vermoed dat er belangrijke mineralen in de grond zaten. En inderdaad: in 1846 ontdekte men ondergrondse zwavel- en zoutbronnen met een temperatuur van 24 graden. De samenstelling en de temperatuur van het bronwater bleken een heilzame werking te hebben op tal van kwalen: reuma, aandoeningen van luchtwegen en spijsvertering en problemen van bloedvaten en lymfeklieren. Een jaar later opende dan ook het eerste kuuroord er zijn deuren.

Sinds 1878 mag het plaatsje zich officieel Mondorf-les-bains ("de baden") noemen en inmiddels is het welnesscentrum de kurk waarop de lokale economie drijft - hoewel ook het in 2000 geopende casino (het enige in Luxemburg) daar in belangrijke mate aan bijdraagt.


Mondorf-les-bains
Until 1841 Mondorf was a small, insignificant village, just like so many other ones in Luxembourg. But in that year test drillings started to search for minerals. And indeed: in 1846 hot salt and sulphur springs were discovered, with a temperature of 24 degrees Celsius. The composition and the temperature of the water seemed to be beneficial for a number of diseases: arthritis, respiratory and digestive problems, vascular and lymphatic diseases. So within a year, a health resort was opened in Mondorf.

In 1878 the town was officially allowed to be called Mondorf-les-bains ("the baths") and nowadays the wellness centre is the most important source of income for the region, although the casino - which opened in 2000 and is the only one in Luxembourg - also brings in an important contribution.

dinsdag 1 april 2014

Jurassic Park


Echt groot nieuws is het niet: het kwam niet verder dan pagina acht van de krant. Maar de harten van mensen die zich professioneel of als liefhebber verdiepen in de geschiedenis van dit land hebben ongetwijfeld een vreugdesprongetje gemaakt.

Bij Brouch, een plaatsje ten westen van Mersch, zijn botten gevonden van een dinosaurus. De eerste die in Luxemburg zijn opgegraven. Het gaat om een paar tanden en een voetbeentje van een voorhistorische aardbewoner uit de familie van de theropoda ("beestvoeten"). Dat waren vleesetende, tweevoetige dinosaurussen waarbij ook de welbekende tyrannosaurus rex behoorde. Maar het nu gevonden dier was waarschijnlijk een stuk kleiner dan die gigant.
De botten stammen uit de Jura-periode, tussen 200 en 145 miljoen jaar geleden.

De vondst werd vorige week gemeld in het tijdschrift "Geologica Belgica". De vindplaats wordt uiteraard verder onderzocht en blijft voor leken dan ook verborgen. Alleen (amateur)geologen met een licensie kunnen de precies locatie opvragen.



Jurassic Park
It wasn't front page news: you had to read all the way to page eight of today's newspaper. But I bet the hearts of everyone who - professionally or as an amateur - digs into the history of this country, jumped for joy.

In Brouch, a village west of Mersch, the bones of a dinosaur were found. The first ever dug up in Luxembourg. They were some teeth and the bone of a foot of a prehistorical animal of the theropods("animalfeet"). Theropods were flesh-eating, two-legged dinosaurs, including the famous tyrannosaurus rex. But the animal found here probably was much smaller.
The bones date back to the Jurassic period, which means they are between 200 and 145 million years old.

The discovery was announced last week in the magazine "Geologica Belgica". The site will be further investigated and is closed for curious citizens. Only licensed (amateur) geologists can ask for the exact location.

Marienthal


De middeleeuwse schrijver Hermann von Veldenz - ook wel "Broeder Hermann" genoemd - geboren in Veldenz (D) in 1250, gestorven in Sterpenich (B) in 1308, schreef rond 1300 het verhaal over Yolande von Vianden.

Volgens het verhaal was Yolande de dochter uit een adellijk geslacht, geboren in 1231 in Vianden. Ze verzette zich tegen het huwelijk dat haar ouders voor haar geregeld hadden en trok zich terug in dit klooster, gelegen in Marienthal, ten zuiden van Mersch. Toen ze er in 1258 priores werd, liet ze een bibliotheek inrichten en een kloosterkerk bouwen. Ze stierf op 17 december 1283 en werd begraven achter het altaar in de kerk.

Het document van Broeder Hermann, handgeschreven op perkament, was de eerste tekst in het moezelfrankische dialect, de voorloper van het Luxemburgs.


Marienthal
The medieval writer Hermann von Veldenz - also known as "Brother Hermann" - was born in 1250 in Veldenz (Germany) and died in 1308 in Sterpenich (Belgium). Around 1300 he wrote the story of Yolande von Vianden.

Yolande was the daughter of a noble family, born in Vianden in 1231. She resisted the marriage her parents had arranged for her and withdrew in this convent in Marienthal, a few miles south of Mersch. When she becamen prior in 1258, she started a cloister library and had a church built. She died on December 17, 1283 and was buried next to the altar of the church.

Brother Hermann's document, handwritten on parchment, whas the first text published in Moselle Francoinan dialect - the 'ancestor' of the Luxembourgish language.