dinsdag 30 september 2014
Charles Arendt
Charles Arendt werd op 15 maart 1825 geboren in Vianden. Hij studeerde bouwkunde in Brussel en München en werd in 1850 aangesteld als districtsarchitect in Grevenmacher. In 1858 volgde zijn benoeming als staatsarchitect. Dat bleef hij tot aan zijn pensionering in 1898.
In die 40 jaar werden onder zijn leiding 78 kerken gebouwd en 130 "wereldse" gebouwen. Daarnaast was hij betrokken bij heel veel restauraties van historische gebouwen en monumenten, waaronder de burcht van Vianden, de Dënzelt in Echternach, het Justitiekruis in Wilz en de kerken van Waldbredimus en Holler.
Ook de St. Jozephkerk in Esch-sur-Alzette is een creatie van Arendt. Voor het ontwerp ervan was een wedstrijd uitgeschreven, die hij won. De kerk werd tussen 1873 en 1877 gebouwd.
Charles Arendt stierf op 21 november 1910 in Luxemburg-stad.
Charles Arendt
Charles Arendt was born on March 15, 1825 in Vianden. He studied architecture in Brussels and Munich and was appointed as a regional architect in Grevenmachter in 1850. In 1858 he became national architect in the service of the statem which he was until he retired in 1898.
In those 40 years 78 churches and 130 "secular" buildings were built under his supervision. He also was involved in numerous renovations of historical buildings and memorials, such as Vianden Castle, the Dënzelt in Echternach, the Law Cross in Wiltz and the churches of Waldbredimus and Holler.
The St. Joseph church in Esch-sur-Alzette is one of Arendt's creations. A contest was held for its design, which he won. The church was built between 1873 and 1877.
Charles Arendt died on November 21, 1910 in Luxembourg-city.
maandag 29 september 2014
Julien Vesque
Julien Vesque werd op 8 april 1848 geboren in Luxemburg-stad. Hij verhuisde in 1871 naar Parijs en studeerde daar botanica. Een jaar later ging hij aan het werk in het laboratorium van Joseph Decaisne en werd Frans staatsburger. Zijn indrukwekkende carrière sloot hij af als professor aan de Sorbonne.
Naast de botanica had ook de fysica zijn belangstelling. Hij combineerde beide interesses in het bestuderen van de waterhuishouding van planten en de rol van zouten bij het opnemen van water. Op basis van dat onderzoek maakte hij een systematische indeling van planten: "Epharmosis, sive materiae ad instruendam anatomiam systematis naturalis", drie delen, uitgegeven tussen 1889 en 1892.
Hij stierf op 25 juli 1895 in Parijs.
Zijn liefde voor de botanica gaf hij door aan zijn beide dochters, die naam maakten als illustratoren van veel wetenschappelijk boeken over planten en bloemen.
Julien Vesque
Julien Vesque was born on April 8, 1848 in Luxembourg-city. In 1871 he moved to Paris, to study botany. A year later he started working in the laboratory of Joseph Decaisne and took on the French nationality. He had an impressive career, which he ended as a professor at the Sorbonne University.
Besides botany, he was also interested in physiology. He combined both fields while studying the water transportation in plants and the role of salt for absorbing water. His research resulted in a systematic classification of plants: "Epharmosis, sive materiae ad instruendam anatomiam systematis naturalis", three volumes, published between 1889 and 1892.
He died on July 25, 1895 in Paris.
Both his daughters inherited his love for plants. They were well-known illustrators of a number of scientific books about plants and flowers.
zondag 28 september 2014
Kräisermaathes
Overal in het land staan ze. Spontaan opgerichte herinneringen. Vaak met nauwelijks nog te herkennen afbeeldingen of opschriften. Wegkruisen zijn al sinds het begin van onze jaartelling onderdeel van het Luxemburgse landschap. Eén van de bekendste makers ervan, was Mathias Schergen.
Mathias Schergen werd geboren in Niederanven, waar zijn ouders - afkomstig uit Tirol - zich gevestigd hadden. Hijzelf vestigde zich als steenhouwer/bouwer in Godbringen bij Junglinster. 's Zomers werkte hij als bouwmeester (o.a. in de vesting van Luxemburg-stad), 's winters maakte hij (op bestelling) stenen wegkruisen. Zijn bijnaam was dan ook "Kräisermaathes" en zijn huis werd "A Kräizen" genoemd. Hij maakte zijn kruisen van zachte, gele zandsteen. Er staan er tientallen in het hele land.
Hij stierf op 8 februari 1853.
Kräisermaathes
You see them all over the country. Spontanuously erected memorials, with pictures and inscriptions that are often hardly recognizable. Wayside crosses heve been part of the Luxembourgish scenery since the beginning of our era. One of the most famous creators was Mathias Schergen.
Mathias Schergen was born in Niederanven, where his parents, originally from Tyrol, had settled down. He started a career as a stonemason in Godbringen, near Junglinster. In the summer months he worked as a builder (for some years at the fortress of Luxembourg-city), in winter he created wayside crosses on order. His nickname was "Kräisermaathes" and his house was called "A Kräizen". He made his crosses out of soft, yellow sandstone. There are a number of them left all over Luxembourg.
He died on February 8, 1853.
zaterdag 27 september 2014
Sentier Fred Welter
Fred Welter werd in 1921 geboren in Scheidgen. Al op jonge leeftijd was hij bijzonder geïnteresseerd in het Luxemburgs landschap en bovendien een enthousiast wandelaar. Van beide hobby's kon hij zijn beroep maken, toen hij als ambtenaar bij het ministerie van Toerisme verantwoordelijk werd voor het ontwikkelen, in stand houden en uitbreiden van een netwerk van lokale wandelwegen, de "circuits autopédestres".
Hij stierf in 1973. Na zijn dood werd bij de ingang van de "Ponteschgronn", een vallei bij Scheidgen, een herdenkingsplaquette voor hem aangebracht, op de plek die ook het startpunt is van het "Sentier Fred Welter", een wandelroute van 23 kilometer door "Klein Zwitserland", in de Luxemburgse Ardennen.
Sentier Fred Welter
Fred Welter was born in 1921 in Scheidgen. At a young age he was already highly interested in the nature of Luxembourg and an enthusiastic wanderer as well. He managed to combine both hobbies in his work, then as a government official he was responsable for the development, maintenance and expansion of a complex of local wanderways, the "circuits autopédestres".
He died in 1973. After his death, a memorial plaque was placed at the entrance of the "Ponteschgronn", a valley near Scheidgen. It also marks the starting point of the "Sentier Fred Welter", a walking route of 23 kilometres crossing "Little Switzerland", in the Luxembourgish Ardennes.
donderdag 25 september 2014
De kapel van Weier
In de 12e eeuw woonde de slotheer van Schwarzenburg met zijn familie op hun kasteel in Fischbach. Tijdens een wandeling in de buurt ontdekte zijn zuster dat er in een vijver een Mariabeeld dreef. Haar broer liet op die plek een kapel bouwen, waarin het beeld werd geplaatst.
Na zijn dood werd de slotheer bij de kapel begraven.
Geleidelijk vestigden zich steeds meer mensen uit de omgeving zich rondom de kapel. Zo ontstond een dorp, dat als herinnering aan zijn oorsprong de naam Weier kreeg (het Duitse woord voor 'vijver' is "Weiher")
Het werd traditie om bij droogte een pelgrimstocht naar de kapel te maken en daar om regen te bidden.
Weier chapel
In the 12th century the Lord of Schwarzenburg and his family lived in their castle in Fischbach. During a walk, his sister found a statue of St. Mary in a pond in the neighbourhood. Her brother had a chapel built on the spot, and put the statue in it.
After his death, he was buried by the chapel.
In the years that followed, more and more people settled down around the chapel. So a village grew, which was called Weier, referring to its origin (the German word for 'pond' is "Weiher").
It became a tradition to go on pilgrimage to the chapel in times of drought and pray for rain.
woensdag 24 september 2014
Mansfeldpoort
Peter Ernst I, graaf von Mansfeld-Vorderort, werd op 20 juli 1517 geboren in Heldrungen (D), als dertiende zoon van Ernst II von Mansfeld.
Na een lange carriëre als staatsman en militair bevelhebber, was hij van 1592 tot 1594 landvoogd van de Spaanse Nederlanden in Nederland, Brussel en Luxemburg.
In 1595 trok hij zich terug op zijn landgoed, "La Fontaine", waar hij op 23 mei 1604 stierf. Het was een rijk versierd paleis met een gigantische beeldentuin en zelfs een dierentuin, dat hij in Luxemburg-Clausen had laten bouwen. Zó rijk versierd en imposant, dat de bouw ervan zo'n veertig jaar heeft geduurd. In het kasteel bevond zich een enorme kunstcollectie.
Tegenwoordig is er van al dat fraais maar weinig meer over. Alleen de toegangspoort staat er nog.
Mansfeld-gate
Peter Ernst I von Mansfeld-Vorderort was born on July 20, 1517 in Heldrungen (G), the thirteenth son of Ernst II von Mansfeld.
After a long career as a statesman and an army commander, he was governor of the Spanish Netherlands in Holland, Brussels and Luxembourg from 1593 till 1594.
In 1595 he retired to his estate "La Fontaine", where he died on May 23, 1604. It was a richly decorated castle, surrounded by a huge sculpture garden and even a zoo, which he had established in Luxembourg-Clausen. It was só richly decorated and big, that it took about fourty years to build it. Inside there was a vast art collection.
Nowadays very little remains ot al that beauty. Only the entrance gate is still there.
dinsdag 23 september 2014
Véiergëttersteen
Naast de kapel en het kerkhof is in Schönberg nog iets bijzonders te zien. De "Véiergëttersteen op Schëimerech" is een bewerkte, rechthoekige steen waarin aan alle vier de kanten reliëfs van Romeinse goden zijn aangebracht. Voor zover men weet, heeft de steen, die uit de gallo-romeinse tijd dateert, altijd op deze plek gestaan.
Eén van de reliëfs toont Hercules, een tweede stelt waarschijnlijk Apollo voor. De beide andere zijn dermate aangetast door de tand des tijds, dat ze nauwelijks herkenbaar zijn. Vermoed wordt dat er in elk geval de godin Juno afgebeeld is. Omdat op een tweede 'viergodensteen', die in Berdorf is gevonden, ook een portret van Minerva staat, gaan archeologen ervan uit dat zij ook op deze steen het vierde reliëf vormt.
Overigens is de steen die hier staat een kopie. Het origineel is ondergebracht in het Nationaal Kunstmuseum.
Véiergëttersteen
Besides the chapel and the cemetery, there is one other remarkable site in Schönberg. The "Véiergëttersteen op Schéimerech" is a decorated, rectangular rock, where reliefs of Roman gods have been created on all four sides. According to the experts, the stone, dating back to the Gallo-Roman period, has always been at this spot.
One of the reliefs shows Hercules; a second one is probably Appollo. The other two are so wheathered, they are hardly recognizable. One of them is believed to be the godess Juno. And since a similar stone, discoverd in Berdorf, shows Minerva in the fourth relief, archeologists think she is portrayed on this stone as well.
The stone in Schönberg is a copy. The original is in the National Museum of Art.
maandag 22 september 2014
Amerikaanse militaire begraafplaats
Officieus bestaat het Amerikaanse kerkhof in Hamm sinds 1944, maar het werd pas op 4 juli 1960 officieel ingewijd.
Het is een van de veertien Amerikaanse begraafplaatsen buiten de VS. Op het 204.000 m2 grote terrein liggen 5076 Amerikaanse militairen begraven, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Luxemburg zijn omgekomen.
Een van de kruisen is dat van generaal George S. Patton, die de wens te kennen had gegeven tussen zijn soldaten begraven te worden. Dat gebeurde op 7 december 1945, nadat hij bij een auto-ongeluk om het leven was gekomen.
Tussen de ruim vijfduizend mannen is hier ook één vrouw begraven: verpleegster en tweede luitenant Nancy Leo uit Maryland, die op 24 juli 1945 bij Parijs dodelijk gewond raakte bij een auto-ongeval.
American military cemetery
Although the American military cemetery in Hamm already exists since 1944, it wasn't officially inaugurated untill July 4, 1960.
It is one of the fourteen American graveyards outside the USA. 5076 American soldiers, killed in Luxembourg during World War II, are buried at the 204.000 m2 field.
One of the crosses is for George S. Patton, who wanted to be buried with his solidiers. That happened on December 7, 1945, after he had died in a car crash.
Among the over five thousand men, one woman is buried here: nurse and second lieutenant Nancy Leo from Maryland, who was fatally injured in a car crash near Paris on July 24, 1945.
zondag 21 september 2014
"View from the Alzette valley" van William Turner
William Turner (23 april 1775 - 19 december 1851) was een Engelse schilder.
In augustus 1825 en in 1834 bezocht hij Luxemburg, tijdens een rondreis door Europa, onder meer in het kader van zijn onvoltooide project "Great rivers of Europe".
In Luxemburg maakte hij 14 schetsen van de Alzette-vallei in de hoofdstad. Die zijn door Edouard Kutter in 1977 in een boek gepubliceerd. De originelen hangen in musea in Londen.
"View from the Alzette valley" by William Turner
William Turner (April 23, 1775 - December 19, 1851) was an English painter.
In August 1825 and in 1834 he visited Luxembourg during trips across Europe. One of the reasons of these trips was his project "Great rivers of Europe", which he never finished..
In Luxembourg he made 14 sketches of the Alzette valley in the capital. They were published in a book in 1977 by Edouard Kutter. The originals are in museums in London.
zaterdag 20 september 2014
Schlass De Colnet d'Huart
In 1773 werden Mme Huart, eigenaresse van een kasteel in Bertrange, en haar kamermeisje dood gevonden in het bos rond het slot. Ze waren met messteken gedood en hun juwelen waren verdwenen. Een bewaker had die nacht een slagersjongen met bebloede kleren bij de stadspoort gezien. De jongen werd gearresteerd en, hoewel hij beweerde dat het bloed afkomstig was van een geslacht schaap, ter dood veroordeeld en op de Galgebierg opgehangen.
Al snel daarna werd duidelijk dat niet hij, maar een kluizenaar die bij de kapel van Glacis woonde de moord had gepleegd. Ook hij werd ter dood veroordeeld. Maar vlak voor zijn executie gaf jij aan dat hij wilde biechten. Hij liep met een priester een korenveld in, waar hij ontsnapte en spoorloos verdween.
Dus uiteindelijk werd een onschuldige opgehangen en ging de moordenaar vrijuit.
Schlass De Colnet d'Huart
In 1773 the bodies of Mme Huart, the owner of a castle in Bertrange, and her chambermaid were found in the woods around the castle. They had been killed with a knife and there jewelry had dissapeared. A watchman had seen a butcher's apprentice with bloody clothes at the towngate. The boy was arrested and, although he claimed the blood was of a sheep he had slaughtered, he was sentenced to death and hanged at the Galgebierg.
Soon after his death, it became clear not he, but a hermit who lived near the Glacis chapel was the killer. He was sentenced to death as well. But before his execution, he said he wanted to confess to a priest. Together with the priest he walked into a cornfield. There he escaped and disappeared without a trace.
So in the end, an innocent men was executed and the real killer got away.
vrijdag 19 september 2014
Broeder Abraham
Abraham (eigenlijk Jean-Louis) Gilson werd op 8 oktober 1741 geboren in Habay-la-Vielle (B). Hij werkte als natuurtekenaar in een kluizenarij bij Biseux, tot hij in 1765 als lekenbroeder - Broeder Abraham - in het klooster van Orval de Benedictijner kunstschool te volgen. Vanwege zijn grote talent stelde de abt hem in staat verder te studeren aan de kunstacademies van Brussel, Antwerpen, Parijs en Düsseldorf en een stage te volgen in Italië. Na zijn terugkomst in Orval werd hij naar het Franse hof geroepen om portretten te schilderen van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette. Weer terug in Orval maakte hij schilderingen voor de kloosterkerk.
Toen het klooster in 1793 door de Fransen werd verwoest, vluchtte broeder Abraham naar Luxemburg-stad, waar hij onderdak vond in de abdij van Neumünster. Als dank schonk hij de abdij tal van schilderijen. Zoals "de doop van Christus", dat nu in de St. Michaelskerk hangt. Ook maakte hij muurschilderingen in het huis van zijn vriend, de advocaat Merjeay (Rue du Nord 11, Haus Neumann.
Hij stierf of 16 januari 1809 in Florenville (B).
Brother Abraham
Abraham (officially Jean-Louis) Gilson was born on October 8, 1741, in Habay-la-Vielle (B).He made natural drawings in an hermitage in Biseux, until he entered the Orval convent in 1765 as a lay brother - brother Abraham - to study at the art school. Because he showed great talents, the abbot enabled him to study at the art academies in Brussels, Antwerp, Paris and Düsseldorf, and to work as a trainee in Italy. After his return to Orval, he was called to the French court, to paint portraits of Louis XVI and Marie-Antoinette. Back in Orval, he made paintings for the monastic church.
When the convent was destroyed by the French in 1793, Brother Abraham fled to Luxembourg-city, where he found shelter in the Neumünster Abbey. To show his appreciation, he donated many paintings to the abbey. One of them was "The baptism of Christ", which is nowadays in St. Michael's Church. He also made murals in the house of one of his friends, the lawyer Merjeay.
He died on January 16, 1809, in Florenville (B).
donderdag 18 september 2014
Het verloren dorp
De parochie van Schönberg is een van de oudste van Luxemburg; de registers gaan terug tot 1637.
Volgens de overlevering zou er ooit een dorp geweest zijn, dat tijdens de 30-jarige oorlog - van 1618 tot 1648 - volledig is uitgestorven door de pest. Maar er zijn geen bewijzen/overblijfselen gevonden die op het bestaan van zo'n dorp wijzen.
Wel is er in 1632 een "villem Sconeberch" gedocumenteerd en noemt een ander document, uit 1633 "het verwoeste dorp Schoenberg". Ook was er naast de kapel een kerkhof, met bijna 250 grafstenen uit de 16e eeuw. De meeste daarvan zijn bewaard gebleven en hebben een eigen plek gekregen bij de kapel.
The lost village
The parish of Schönberg is one of the oldest in Luxembourg. It's archives go back to 1637.
According to tradition, there used to be a village here, that has died out completely during the 30 years war (1618-1648), due to the plague. But up till now no evidence or remains have been found to prove the existence of such a village.
There is a document from 1632, however, that mentions a "villem Sconebech" and another one that speaks of a "destroyed village of Schoenberg" in 1633. And there used to be a cemetery next to the chapel, with almost 250 gravestones dating from the 16th century. Most of them have been saved and they have found a spot near the chapel.
woensdag 17 september 2014
Ardenners
Omdat bijna de helft van Luxemburg uit Ardennen bestaat, is het niet vreemd dat je hier nogal wat Ardenner paarden tegenkomt. Groot, breed en oersterk - een uitgesproken werkpaard. Een paardenras dat waarschijnlijk al minstens tweeduizend jaar wordt gefokt in deze omgeving. Het enige paardenras dat de veldtocht van Napoleon tegen Rusland overleefde. En bij uitstek het soort paard dat uitermate nuttig was bij het beheer en de exploitatie van de dichte, tot het begin van de vorige eeuw nog nauwelijks doordringbare bossen.
Nog steeds worden Ardenner paarden gebruikt in de bosbouw. Maar vooral ook als trekpaard. Op boerderijen én in het toerisme. Geliefd vanwege zijn indrukwekkende uiterlijk, zijn vriendelijke karakter en betrouwbaarheid en zijn enorme uithoudingsvermogen is het ook nu nog verreweg de populairste bewoner van de Ardennen.
Ardennais
Since half Luxembourg is covered by the Ardennes, it isn't very strange you can find a lot of Ardennes horses. Big, broad and extremely strong - a real working horse. The Ardennais has probably been bred in this region for at least two thousand years. The only breed to survive Napoleon's campaing in Russia. And the perfect horse to help with the maintenance and exploitation of the woods, that were hardly penetrable until the beginning of the last century.
Nowadays Ardennais are still used in forestry. But they serve even more as draft horses. Both on farms and in tourism. Loved for its impressive looks, its friendly character and reliability and its endless stamina, the Ardennois still is by far the most populair inhabitant of the Ardennes.
dinsdag 16 september 2014
Grafkapel in Munshausen
De St. Hubertus in Munshausen stamt uit de middeleeuwen. In de kerk bevindt zich een van de weinige bewaard gebleven grafkapellen uit de feodale tijd (15e en 16e eeuw).
Hier werden tussen 1470 en 1602 leden van het geslacht van Brandenburg, slotheren van Clerf, begraven. Er zijn zeven grafstenen van zes generaties Brandenburgs.
Ook de naam "De Heu" is vermeld. Dat zijn familieleden van de slotheer van Berfort, Gaspard de Heu, die in 1593 wegens hoogverraad ter dood werd veroordeeld. Hij had zich bekeerd tot het protestantse geloof en had strategische informatie doorgegeven aan Philip van Nassau, die Luxemburg was binnengevallen). Zijn familieleden bleven katholiek en raakten daardoor niet uit de gratie.
Funeral chapel in Munshausen
The St. Hubertus church in Munshausen dates back to the middle ages. Inside the church, there is one of the few remaining funeral chapels from the feudal ages (15th and 16th century).
In this chapel members of the Brandenburg family, Lords of Clerf, were buried. There are seven gravestones for six generations of Brandenburgs.
The name "De Heu" can also be found on the gravestones. They were related to the Lord of Berfort, Gaspard de Heu, who was executed in 1593 for high treason. He had converted to Protestantism and had given strategic military information to Philip of Nassau, who had invaded Luxembourg. His familiy members had remained Catholic, so they hadn't fallen out of favour.
maandag 15 september 2014
De melkstaking in Kehlen
Toen de Duitse bezetters in augustus 1942 een algemene dienstplicht voor jonge Luxemburgers in het Duitse leger afkondigden, werd onmiddellijk een staking georganiseerd in de fabrieken, winkels, kantoren en scholen.
In Kehlen waren het de boeren die meededen aan de staking. Op 31 augustus besloten ze geen geen melk meer te leveren aan de bezetters. "Keng Mëllech méi fir d'Preiser" ("Geen melk meer voor de Duitsers") was de leuze op de boerderijen. Toen de Duitsers reageerden met plakkaten waarop werd gedreigd met het standrecht, kozen de meeste boeren eieren voor hun geld en verkochten ze weer braaf hun melk.
Maar enkele boeren zetten de staking voort. Begin september werden Nicolas Hilgert, Ernest en Leon Pauly, Camille Kettenmeyer en Alphonse Marx gearresteerd in in Luxemburg-stad gevangen gezet. Tot iedere verrassing werden ze echter op 17 september weer vrijgelaten.
Milk strike in Kehlen
When in Augsust 1942 the Germans declared young Luxembourgers were forced to enroll in the German army, a general strike in factories, shops, offices and schools was organised.
In Kehlen the farmers joined the strike. On August 31 they refused to deliver milk to the enemy. "Keng Mëllech méi fir d'Preiser ("No more milk for the Germans) was the battle cray at the farms. When the Germans answered with posters that threatened with summary executions, most farmers gave in and started selling their milk again.
But a few of them prolonged the strike. In the first days of September Nicolas Hilgert, Ernest and Leon Pauly, Camille Kettenmeyer and Alphonse Marx were arrested and put in jail in Luxembourg-city. But to everyone's surprise they were released on September 17.
zondag 14 september 2014
Romeinse villa
Bij bouwwerkzaamheden in Walferdange werden in 1990 overblijfselen van een Romeinse villa ontdekt. Die werden tussen 1990 en 1994 verder uitgegraven en onderzocht door de archeologische dienst van het Nationale Museum voor Geschiedenis en Kunst.
De villa, een van de grootste die in Luxemburg gevonden zijn, is halverwege de eerste eeuw na Christus gebouw en is in de drie eeuwen daarna ettelijke keren verbouwd. Het hoofdgebouw meet ongeveer 100 bij 50 meter en telde alleen al op de begane grond zo'n 50 kamers. Rond de vierde eeuw is de villa verwoest of in verval geraakt.
Een uitgebreid onderaardse waterleiding langs de helling van de Sonnebierg voorzag de villa van water.
Roman villa
During building activities in 1990, the remains of a Roman villa were discovered in Walferdange. Between 1990 and 1994 they were excavated and researched by the archeology department of the National Museum for History and Art.
The villa, one of the largest found in Luxembourg, was built in the first century and was renovated several times in the three ages to follow. The main building was 100 meters long and 50 meters wide, and there were about 50 rooms on the ground floor. In the beginning of the fourth century the villa was destroyed or ruined.
A large underground system along the slope of the Sonnebierg guaranteed the water supply of the villa.
zaterdag 13 september 2014
D'Schaffplaatz
Tot ongeveer 1920 was er in Echternach een scheepswerf, die rond 1845 was opgericht door Nicolas Mannes, Michel Olinger, Pierre Diderich en Jean Prim. Er werden vooral schepen gebouwd voor de Moezel en de Saar. Ze mochten alleen worden verkocht in landen die door de Franse republiek bezet waren.
Er bestaat ook een document over een scheepswerf van Peter Jaquemin en Heinrich Schneider in Echternach.
Voor de bouw van de schepen werden (vooral op de Duitse oever van de Sûre) "Eisenhütten" en "Glashütten" (ijzerfabrieken en glasfabrieken) gevestigd, onder meer bij Weilerbach, Altschmied en Holzthum.
De naam "Schaffplaatz" ("Scheepsplaats") voor een wijk in Echternach verwijst nog naar die oude scheepswerven.
D'Schaffplaatz
Until about 1920 there used to be a shipyard in Echternach. It was established around 1945 by Nicolas Mannes, Michel Olinger, Pierre Diderich and Jean Prim. The ships they built, were mainly designed for the Moselle and the Saar and were only allowed to be sold in countries that were part of the French republic.
There also is a document about a shipyard in Echternach owned by Peter Jaquemin and Heinrich Schneider.
To build the ships, "Eisenhutten" and "Glashütten" (iron factories and glass factories) were established (most of them on the German side of the Sauer) near Weilerbach, Altschmied and Holzthum.
The name "Schaffplaatz" (Ship's Place) for a quarter in Echternach still refers to the old shipyards.
vrijdag 12 september 2014
Dauschsteen
Het dorp Lasauvage ("de wilde vrouw") dankt zijn naam aan een sage. Ooit zou hier in de omgeving een verwilderde vrouw hebben rondgedwaald, die zich voedde met wild dat ze zelf gedood had en die woonde in de nis onder een uitstekende rots, tot ze bij een aardverschuiving onder de stenen bedolven werd.
Zo'n aardverschuiving komt wel vaker voor in Luxemburg. Dat bewijst de "Dauschsteen", een rotsblok dat midden in het dorp langs de hoofdstraat te zien is. Hij is rond 1880 na een aardverschuiving op de weg terecht gekomen. Nog steeds gaan er verhalen dat de 'wilde vrouw' hier op donkere nachten rondwaart.
Dauschsteen
The name of the village of Lasauvage ("the savage woman") is based on a saga. In old times a uncivilised woman was believed to have lived in the valley. She ate the flesh of animals she had killed and lived in a cave under a protruding rock, untill she was killed in a landslide.
Landslides are not uncommon in Luxembourg. The "Dauschsteen" - a big rock in the centre of the village, next to the main street, proves that. It landed here around 1880 after a landslide. There are still rumouers that the "savage woman" is roaming around the rock in dark nights.
donderdag 11 september 2014
St. Andreas in Schéimerech
Hoe oud de oorspronkelijke kerk van Schönberg - "Schéimerch" in het Luxemburgs - precies is, is niet bekend. Maar hij werd in elk geval al vermeld in een document uit 938.
Waarschijnlijk dateerde hij uit de eerste periode van het christendom.
De kerk is gewijd aan St. Andreas.
In 1562 is de oude kerk afgebroken en werd een nieuwe gebouwd, die tussen 1688 en 1693 gerestaureerd is. In 1905 is het schip van die kerk afgebroken; alleen het koor en de sacristie werden bewaard.
St. Andrew in Schéimerech
The exact age of the original church in Schönberg - "Schéimerch" in Luxembourgish - is unknown. But it was first mentioned in a document of 938. It is believed to be built in the first ages of christianity.
The church is dedicated to St. Andrew.
In 1562 the old church was demolished and replaced by a new one, which was renovated between 1688 and 1693. In 1905 the nave of that church was torn down, only the chancel and the sanctuary were preserved.
woensdag 10 september 2014
Gantebeensmillen
In 1786 kocht smid Andreas Müller een stukje grond langs de Alzette in Luxemburg-stad, om er een kleine slijperij te vestigen, waar hij messen, zwaarden, bijlen en zeisen sleep.
In 1821 werd het bedrijf opgekochte door Pierre Gantenbein, die er een korenmolen van maakte die naar hem genoemd werd: Gantebeensmillen. De molen, met drie waterraderen, werd in 1872 verkocht aan de familie Godchaux, die al diverse bedrijven in de vallei langs de Alzette bezat. Hij breidde de molen uit en bouwde er huizen en winkels voor zijn werknemers, zodat de vallei uiteindelijk uitgroeide tot een complete woonwijk. Die werd genoemd naar één van de drie molens van Godchaux: Pulvermühlen.
Gantebeensmillen
In 1786 gunsmith Andreas Müller purchased a patch of land alongside the Alzette in Luxembourg-city, and erected a smal metal works, where he sharpened knives, swords, axes and hoes. In 1821 the workshop was bought by Pierre Gantenbein, who converted into a grain mill, that was named after him: Gantebeensmillen. In 1872 he mill, with three water wheels, was sold to the Godchaux family, who already owned several factories in the Alzette valley. He expended the mill and also built houses and stores for his workers, so eventually the valley grew into a real residential area, which was named after one of Godschaux' mills: Pulvermühlen.
dinsdag 9 september 2014
"Her op!"
Vroeger had Brandenbourg geen kerk en viel het onder de kerkgemeente van Bourscheid. Probleem was wel dat ze de klokken van die kerk in Brandenbourg niet konden horen.
Om de inwoners van Brandenbourg te laten weten dat ze naar de mis moesten komen, klom de koster van Bourscheid na het luiden van de klokken op de berg tussen de twee plaatsen en riep "Her op!" ("kom naar boven"). Als de klokken voor de tweede keer de kerkdienst aankondigden, riep hij "Her op op!" en bij het derde en laatste klokgelui "Her op op op!"
"Her op!"
In the old days, Brandenbourg didn't have a church, but was part of the parish of Bourscheid. But unfortunately the Brandenbourgers couldn't hear the church bells of Bourscheid in their village.
To warn the inhabitants of Brandenbourg they had to come to mass, after ringing the bells, the sexton of Bourscheid climbed the mountain between the two villages and shouted "Her op!" ("come over"). After ringing the bells the second time, he shouted "Her op op!" and after the third and final ringing "Her op op op!"
maandag 8 september 2014
De laatste wolf
In de 19e eeuw was het aantal wolven in Luxemburg zo toegenomen, dat er sprake was van een ware plaag.
Op 8 januari 1850 werden er daarom premies gezet op elke wolf die werd geschoten. Als bewijs moest een pels worden ingeleverd.
Door die premies werd de wolvenjacht zó populair, dat de wolven in het land compleet werden uitgeroeid.Tussen 1850 en 1883 werden er 240 exemplaren gedood. De laatste wolf werd in 1893 bij Olingen geschoten, door Édouard Wolff, rechter en hobby-jager. (Op de plaquette staat per abuis 1892 vermeld.) Maar in 2011 werd net over de grens met België een wolf gesignaleerd, en in februari 2014 eentje net over de grens met Frankrijk. De kans bestaat dus dat de wolf nog terugkeert in Luxemburg.
The last wolf
In the 19th century there were so many wolves in Luxembourg, that they actually became a plague. So on January 8, 1850, bonuses were payed for each wolf that was killed. The fur had to be presented as proof.
Thanks to those rewards, hunting for wolves became só popular, that the wolf soon was extinct. Between 1850 and 1993 240 wolves were killed. The last wolf was shot un 1893 near Olingen, by Édouard Wolff, a judge and a amateur hunter. (The plaque mistakenly says 1892.)
But in 2011 a wolf was sighted just across the Belgian border, and in February 2014 one was seen just across the border with France. So there is a chance the wolf will one day return to Luxembourg.
zondag 7 september 2014
Rendez-vous in Gréngewald
Het "Gréngewald" ("Grünewald" of "Groenewoud") is een groot (2500 ha) bos ten noordoosten van Luxemburg-stad. Het grootste deel is eigendom van de staat Luxemburg, zo'n 850 is in het bezit van de groothertogelijke familie.
Het is het grootste aaneengesloten bosgebied in Luxemburg, en van oudsher een geliefd wandel- en recreatiegebied, vooral voor de inwoners van de hoofdstad.
De plek in het Gréngewald die "Rendez-Vous" genoemd wordt, is het punt waar vijf wandelpaden elkaar kruisen: vanaf de Sennegerberg, Findel, Kirchberg, Waldhaff en Bëschhaus.
In de tijd dat het nog lastig en gevaarlijk was om de bossen te doorkruisen, waren dergelijke "trefpunten" belangrijke ontmoetingsplaatsen en oriënteringspunten.
Rendez-vous in Gréngewald
The "Gréngewald" ("Grünewald" in German, meaning "Green woods") is a large (about 2500 hectares) wood north-east of Luxembourg-city. The most of it is owned by the State of Luxembourg, about 850 belongs to the grand-ducal family.
It is the largest contiguous wood in Luxembourg and traditionally a very popular region for hiking and recreation, especially for the inhabitants of Luxembourg-city.
This spot in the Gréngewald, called "Rendez-vous", is the place where five hiking trails cross: from Sennigerberg, Findel, Kirchberg, Waldhaff and Bëschhaus.
In the days when crossing the woods was difficult and dangerous, such "cross-sections" where important meeting places and orientation points.
zaterdag 6 september 2014
Steen en linde
In de oudheid geloofden de mensen dat je van ziekten kon genezen als je je door een holle boom of een rotsspleet wist te wringen. Een ander gebruik was: een witte kiezelsteen op de pijnlijke plek of de haard van de ziekte te leggen, en de gebruikte kiezels op te stapelen in een piramidevorm. Als de piramide "af" was, was je genezen en zat de ziekte in de stenen van de piramide. Die piramiden werden "Schlösser" (kastelen) genoemd.
De witte piramides van kiezelstenen werden ook wel gebruikt als monumenten voor mensen die, ondanks het ritueel, gestorven waren.
In het jaar 659 werden dergelijke heidense praktijken in Echternach verboden. Maar dat hielp nauwelijks. Daarom besloot de abt van het Echternacher klooster een alternatief te bieden: een kruip-processie op de vrijdag na Pinksteren. Doel van de processie was "het kruis bij de oude linde" bij de brug over de Sûre. Daar kropen de bedevaartgangers onder een steen door.
Na de Franse revolutie kwam er een eind aan deze jaarlijkse processies.
Stone and tree
In ancient times, people believed you could be cured from serious diseases if you managed to squeeze through a hollow tree or a crack in the rocks. Another ritual was: place a white pebble on the sore or infected spot, and pile up the used stones in the form of a pyramid. When the pyramid was "finished", yor were cured and the disease was locked up in the pebbles. The pyramids were called "Schlösser" (castles) and were also used as memorials for people who had died in spite of the ritual.
In the year 659 these kind of pagan rituals were forbidden in the Echternach region. But that didn't put an end to them. So the abbot of the convent in Echternach offered an alternative: a creeping procession on the friday after Pentecost. Target of the procession was the "cross near the old tree" at the bridge across the Sauer. There the pilgrims had to pass underneath a rock.
After the French revolution the annual pilgrimages stopped.
vrijdag 5 september 2014
Rieder Bëschkierfecht
Even buiten het dorpje Roodt-sur-Syre, in het Riederbësch, ligt het eerste - en tot nu toe enige -boskerkhof in Luxemburg. Het werd op 2 mei 2011 geopend. Althans, het eerste deel, dat ongeveer 2 hectare omvat en waarvoor een proefperiode van twee jaar zou gelden. Het totale kerkhof bestaat uit bijna 17 hectare eikenbos.
Het kerkhof kan door inwoners van heel Luxemburg gekozen worden als laatste rustplaats na een crematie. De as wordt begraven tussen de wortels van een (genummerde) eik. Om het natuurlijke karakter van het kerkhof te bewaren, is het niet toegestaan de graven te voorzien van planten, bloemen of een grafsteen. Alleen een kleine plaquette op de boomstam geeft aan wie er begraven is.
Rieder Bëschkierfecht
Just outside the village of Roodt-sur-Syre, in the Riederbësch, you can find the first - and so far the only - forest cemetery in Luxembourg. It opened on May 2, 2011. The first section of it, that is; about 2 hectares that could be used for a test period of two years. The compete cemetery covers almost 17 hectares of oak wood.
Inhabitants of all Luxembourg can choose to be put to rest here, after being cremated. The ashes are buried between the roots of a (marked) oak tree. To preserve the natural character of the cemetery, it is not allowed to put plants, flowers or a gravestone on the grave. A small plaque on the trunk indicates who is buried under it.
Abonneren op:
Posts (Atom)