vrijdag 3 oktober 2014

Polfermillen


Sinds de 13e eeuw was de Polfermillen bij Luxemburg-stad eigendom van de abdij Altmünster. Oorspronkelijk werd er geheel onschuldig meel gemalen en olie geperst.
Maar in de 16e eeuw werd hij gepacht door gouverneur Mansfeld, die er kruit liet malen - bestaande uit gemalen steenkool, gemengd met zwavel en salpeter. Aan die activiteiten dankt de molen de naam "Polfermillen" (kruitmolen)..
De laatste 'pulvermolenaar' was Johann Eydt, die ook nog een molen in Pfaffenthal had, de Eydtmillen. Hij stierf in 1835, waarna de molen werd gekocht door Jean-Pierre Kuborn, die er een katoenspinnerij en -ververij van maakte. In 1862 verkocht hij de fabriek aan de families Conrot-Lenoel en Lamort-Pescatore, en nam een functie aan als accountant bij de Schleifmillen, een eindje verderop langs de Alzette.

In 1876 fuseerden de Schleifmillen en de Polfermillen tot een grote textielfabriek, waar ruim 400 mensen werkten. In 1883 groeide de firma uit tot de "Draperies Luxembourgeoises", die ook fabrieken had in Ettelbruck en Larochette. Daar werkten in totaal 2000 mensen, waarvan 500 in de Polfermillen.
In 1940 werd de fabriek door de Duitse bezetters in beslag genomen. Hoewel er na de oorlog nog korte tijd textiel werd geproduceerd, sloot de Polfermillen in 1950 definitief de poorten.

 

Polfermillen
The Polfermillen near Luxembourg-city had been in the posession of the Altmünster Abbey since the 13th century. In those days it was used to grind grain and oil-bearing seeds. But in the 16th century the mill was leased by Governor Manseld, who produced gunpowder in it: ground coal, mixed with sulfur and nitre. That gave the mill its name: "Polvermillen" (powder mill).
The last miller to produce gunpowder was Johann Eydt, who owned another mill in Pfaffenthal, the "Eydtmillen". He died in 1835, after which the mill was bought by Jean-Pierre Kuborn, who transformed it into a cotton-spinning mill and dye-house.
In 1886 he sold the mill to the Controt-Lenoel and Lamort-Pescatore families, and took a job as an accountant at the Schleifmillen, a bit further along the Alzette.

In 1876 the Schleifmillen and the Polfermillen merged into a large textile factory, with over 400 employees. In 1883 the factory became the "Draperies Luxembourgeoises", a company that also had factories in Ettelbruck and Larochette. Over 2000 people worked there, 500 of whom in the Polfermillen.
In 1940 the factory was confiscated by the German occupiers. Although after the war textile was produced again for a short period, the Polfermillen deinitively closed in 1950.
 

1 opmerking:

  1. Wat mij interesseert: dit complex is hoogstwaarschijnlijk van historische/monumentale waarde. Al lange tijd niet meer in gebruik als fabriek. Wordt het in stand gehouden, en heeft/krijgt het een nieuwe bestemming?

    BeantwoordenVerwijderen