zaterdag 31 mei 2014
Het monument met de bom
Op eerste kerstdag 1944, tijdens het Ardennenoffensief, wierp een toestel van de Amerikanen een bom af in de buurt van Kaundorf. Het bleek een blindganger, die werd teruggevonden in een bos bij het dorp.
Ter herinnering aan het feit dat ze aan een ramp ontsnapt waren, en ter ere van de inwoners en de geallieerde soldaten die in de Tweede Wereldoorlog om het leven kwamen, werd in september 1980 een monument opgericht. De bom werd een onderdeel daarvan.
The monument with the bomb
On Christmas Day 1944, in the midst of the Ardennen Offensive, a US aircraft dropped a bomb in the neighbourhood of Kaundorf. It didn't explode and was found in a wood near the town.
To remember their lucky escape and to honour the inhabitants and the allied troops who died in World War II, a memorial was erected on september 1980. The bomb became part of it.
vrijdag 30 mei 2014
Rackésmillen
De Rackésmillen in Enscherange is de enige molen in Luxemburg die nog op waterkracht werkt.
De originele molen die hier stond, de "Äischer Millen", werd al in een document uit 1334 genoemd. Het huidige gebouw dateert van 1824.
De molen is genoemd naar de vroegere eigenaar, Will Racke.
Tot 1954 was de molen in bedrijf als graanmolen. Ook na de stillegging werd de molen operationeel gehouden.
Sinds 2001 is hij vooral een museum. Er worden rondleidingen gegeven, waarbij alle oude onderdelen en werktuigen te zien zijn. Ook een oude schoenmakersatelier en een leerlooierij kunnen bekeken worden. Daarnaast wordt, zij het op bescheiden schaal, nog steeds graan gemalen: boekweit uit het Natuurpark Our.
Rackésmillen
The Rackésmillen in Enscherange is the only waterdriven mill in Luxembourg that is still in working order.
The original mill, the "Äischer Millen", was first mentioned in a document from 1334. The present building was built in 1824. The mill is named after its former owner, Will Racke.
Until 1954 the mill was used as a gristmill. After it closed down, it was kept in its original and working condition.
Since 2001 it houses a museum. Regular guided visits show all parts and tools that were used in former days. An old cobbler's working shop and a tannery are also part of the visit. And besides that, the mill is still grinding, although in modest amounts. It grinds buckwheat from the national park Our.
donderdag 29 mei 2014
Kaaschtel
"Kaaschtel" is voor omwonenden aan zowel de Franse als de Luxemburgse kant van de grens een begrip. Met die naam bedoelen ze een hoge rots, waarop vroeger een Romeins "castellum" - gebouwd in de tweede eeuw - stond en nu nog steeds een kapel.
In de vijfde eeuw werd er een klein klooster naast het kasteel gebouwd, met een kleine kapel. De kapel werd veelvuldig bezocht door pelgrims en was in heel Luxemburg bekend. In de 16e eeuw was er een jaarlijkse processie op tweede Paasdag.
Oorspronkelijk was de kapel groter: het gebouw dat er nu nog staat, is het vroegere koor. De "hof" binnen de resterende muren, was het schip van de kerk.
Op het pelgrimspad dat van Mondorf-les-bains naar de kapel voert, is in 1913 een kruisweg geïnstalleerd, die bestond uit zeven pilaren met keramiekreliëfs die het lijden van Maria uitbeelden. Omdat de originele reliëfs niet weerbestendig bleken, zijn ze in 1988 vervangen door stenen platen.
Kaaschtel
"Kaaschtel" is a well-known phenomenon to locals from both the French and the Luxembourgish side of the border. It is the name of a steep rock, with the ruins of a Roman "castellum" - built in the second century - and a chapel.
In the fifth century, a small convent with a chapel was built next to the castle. The chapel was frequently visited by pilgrims and was famous all over Luxembourg, In the 16th century, there was a procession on Easter Monday every year.
The chapel used to be bigger than the remaining building, which was the choir of the church. The "yard" enclosed by the walls, used to be the nave.
Alongside the pilgrims path from Mondorf-les-bains to the chapel, a via dolorosa was installed in 1913, consisting of seven pillars with ceramic reliëfs, picturing the suffering of Mary. Because the original plates were damaged by the weather conditions, they were replaced by stone plates in 1988.
woensdag 28 mei 2014
Nationaal mijnwerkersmonument
Op de Bromeschbierg bij Kayl, tegenover de kapel van Léiffrächen, staat het nationale monument voor de mijnwerkers die tijdens het zware en gevaarlijke werk in de mijnen en de steengroeven om het leven zijn gekomen.
Het was Jos Dupong, de pastoor van Kayl, die in 1938 het initiatief nam voor een monument. Met een aantal sympathisanten vormde hij een comité, dat al snel ondersteuning kreeg van de gemeente. Het comité bezon zich op een geschikte plaats voor en de financiering en vormgeving van het monument. Voor de financiering werd een landelijke loterij georganiseerd, die 141.317,60 frank opbracht. Helaas werd dat geld begin 1941 door de Duitse bezetters in beslag genomen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het initiatief nieuw leven ingeblazen, en uiteindelijk is het monument er op 8 september 1957 dan toch gekomen.
Het bestaat uit een cenotaaf - een symbolisch grafteken - met daaromheen 26 plaquettes van leisteen. Negentien met de namen van alle (ruim 1400) slachtoffers van ongelukken in de mijnen en steengroeves en zeven met afbeeldingen uit het dagelijkse arbeidsleven van de mijnwerkers. Naast dat alles staat een toren van 42 meter hoog, met een kruis op de spits.
Op 14 maart 1978 werd het monument op de nationale monumentenlijst gezet.
National Miners' Memorial
On the Bromeschbierg near Kayl, opposite the Leiffrächen Chapel a national memorial for miners who lost their lives during the difficult and dangerous work in the mines and at he rock faces.
It was Jos Dupong, pastor in Kayl, who took the initiative for a monument in 1938. With a few sympathizers he installed a committee, which got the support of the city council. The committee conceptualized a spot for the memorial, the financing and the design. To bring up the money, a national lottery was organised, which raised 141.317,60 franks. Unfortunately the money was seized by the Germans in 1941.
After World War II, the initiative was revived, and on September 8, 1957 the memorial was finally erected.
It consist of a cenotaph - "empty tomb" - surrounded by 26 slate plaques. Nineteen of them bear the names of all (over 1400) victims of accidents in the mines and at the rock faces en seven with pictures of the daily working live of the miners. At the side, there is a 42m high tower with a cross on top.
On March 14, 1978, the memorial was listed as a national monument.
dinsdag 27 mei 2014
Casino 2000
Al sinds 1840 waren er diverse - lange tijd tevergeefse - pogingen om met toestemming van de overheid een casino te openen in Mondorf-les-bains. Maar het duurde tot 1977 voor het - nogal behoudende - Luxemburgse parlement een wet goedkeurde die kansspelen - uiteraard onder strenge voorwaarden - in Luxemburg mogelijk maakte.
Onmiddellijk werd er een bedrijf opgericht met de naam "Casino de jeux du Luxembourg Mondorf-les-bains". In 1982 werd de eerste steen gelegd en op 16 april 1983 werd het casino dan eindelijk feestelijk geopend.
Nog steeds is dit het enige casino in Luxemburg. Het wordt druk bezocht, mede vanwege het prima restaurant en de veelvuldige optredens van beroemde artiesten.
In 2011 werd het casino uitgebreid met een hal voor conferenties, tentoonstellingen en beurzen.
Casino 2000
Since 1840 there have been attempts - for a long time in vain - to open an authorized casino in Mondorf-les-bains. But it took the - rather conservative - Luxembourgish Parliament till 1977 to apporve a bill that allowed gambling in Luxembourg - under strict conditions, of course. In that same year a company was established called "Casino de jeux du Luxembourg Monfort-les-bains". In 1982 the corner stone of the building was laid and on April 16, 1983, the casino finally was opened.
It still is the only casino in Luxembourg. It is a very popular place, partly thanks to the great restaurant and the frequent shows of well-known artists.
In 2011 an additional hall was built to accomodate conferences, exhibitions and fairs.
maandag 26 mei 2014
Het station van Grondhaff
Het is misschien wat eigenaardig om een stationsgebouw zo ingeklemd tussen woonhuizen te vinden. Nog eigenaardiger is, dat dit het station van Grondhaff is, dat tegenwoordig in Bollendorf-Pont staat.
Het voormalige stationsgebouw lag aan de spoorlijn van Ettelbruck via Echternach naar Wasserbillig. Die was in 1873 aangelegd, volgde de loop van de Sûre en was 53,58 kilometer lang (later nog met 6,16 kilometer verlengd tot aan Grevenmacher).
Bovendien liep er een smalspoor (1 meter breed) van Grondhaff naar Beaufort, die in 1904 in gebruik was genomen. Met zijn 7,3 kilometer was dit het kortste spoortraject van Luxemburg.
Het smalspoortraject werd op 2 mei 1948 buiten bedrijf gesteld, omdat het niet langer rendabel was. Datzelfde gebeurde met het traject van Diekirch naar Grevenmacher, op 27 mei 1964. Het enige stukje dat ervan is overgebleven, is de enkelspoorverbinding tussen Ettelbruck en Diekirch.
Het station van Grondhaff werd voorzichtig afgebroken en een paar kilometer verderop, in Bollendorf-Pont, weer opgebouwd. Sinds 1991 staat het op de nationale monumentenlijst.
Railway station of Grondhaff
It may be a bit strange to find a railway station surrounded by private homes. It is even stranger, that this is the railway station of Grondhaff, which is nowadays in Bollendorf-Pont.
It used to be a station on the railway from Ettelbruck over Echternach to Wasserbillig. It was built in 1873, followed the bank of the Sûre and was 53,58 kilometres long (later on it was extended with 6,16 kilometers to Grevenmacher).
There was also a narrow gauge (1 meter) railway from Grondhaff to Beaufort, which opened in 1904. With its 7,3 kilometers it was the shortest track in Luxembourg.
The narrow gauge railway was closed on May 2, 1948, because it wasn't profitable. The same happened to the track from Diekirch to Grevenmacher, on May 27, 1964. The only remaining part is the single-track railway from Ettelbruck to Diekirch.
The station of Grondhaff was carefully broken down and rebuilt a few kilometres further on, in Bollendorf-Pont. In 1991 it was listed as a national monument.
zondag 25 mei 2014
Kreuzkapelle in Grevenmacher
In de Kreuzkapelle in Grevenmacher staat een reusachtig stenen kruisbeeld (ongeveer 2m hoog) met een levensgrote Christusfiguur.
Volgens een sage kwam het kruis ruim een eeuw geleden de Moezel afdrijven. De mensen kwamen toegestroomd om het wonder met eigen ogen te zien. Tegenover de kerk van Grevenmacher bleef het kruis steken - het stond rechtop in het water, waarbij een van de "armen'" wees naar de berg ten oosten van de stad.
De inwoners besloten het kruis uit het water te halen en in een processie naar de kerk te dragen. Maar het bleek te zwaar om te tillen. De vroomste man uit het dorp droeg vervolgens in zijn eentje het kruisbeeld naar de kerk. Daar werd het naast het altaar gezet.
Maar de volgende ochtend stond het kruis bij de deur, wijzend naar de berg. Dat herhaalde zich nog een paar keer, totdat het kruis op de berg werd geplaatst, waar er een kapel voor werd gebouwd. Daar staat het kruis nu nog steeds.
Kreuzkapelle Grevenmacher
In the Kreuzkapelle (Chapel of the Cross) in Grevenmacher you can find a huge (about 2 metres high) cross with a lifesize Christ-figure.
According to a legend, the cross was floating down the Moselle about a century ago. The people gathered on the bank of the river to see that miracle. Near the Grevenmacher church, the cross got stuck - it stood upright in the water, with one "arm" pointing to the hill east of the town.
The inhabitants decided to get the cross out of the river and carry it in a procession to the church. But it was to heavy to carry. Eventually the most pious man in town carried the cross to the church without any help. It was put next to the altar.
But the following morning, the cross was standing at the door, pointing to the hill. This happened again and again the next few days, until the cross was placed on top of the hill. There a chapel was built, where the cross is still standing.
zaterdag 24 mei 2014
Het treinongeluk bij Zoufftgen
Dagelijks reizen duizenden "transfrontaliers" vanuit Frankrijk, België en Duitsland naar hun werk in Luxemburg. Velen van hen maken gebruik van de trein. De treinen van Metz (F) naar Luxemburg, passeren bij Zoufftgen de grens.
In de loop van de ochtend van 11 oktober 2006, botsten twee treinen - een passagierstrein van Luxemburg naar Nancy en een goederentrein van Thionville naar Bettembourg - bij Zoufftgen, op zo'n twintig meter van de grens frontaal op elkaar, doordat een van de twee sporen wegens onderhoud was afgesloten. Zes mensen kwamen om: beide machinisten, vier Fransen en twee Luxemburgers. Er vielen twintig gewonden.
Omdat het voorste deel van de trein op Frans grondgebied stond en het achterste deel in Luxemburg, was het in alle opzichten een internationaal ongeluk. En uiteraard was zowel het Franse als het Luxemburgse spoorwegbedrijf erbij betrokken. Er werd dan ook in beide landen een onderzoek uitgevoerd, dat leidde tot de conclusie dat het ongeluk te wijten was aan een "menselijke fout bij het seinsysteem" aan Luxemburgse zijde.
Zoufftgen train collision
Everyday thousands of "transfrontaliers" travel from France, Belgium and Germany to go to work in Luxembourg. A lot of them travel by train. The trains from Metz (F) to Luxembourg cross the border at Zoufftgen.
In the morning of October 11, 2006, two trains - a passenger train from Luxembourg to Nancy and a freight train from Thionville to Bettembourg - collided head-on near Zouffgen, some 20 metres from the Luxembourg border, because one of the tracks was closed for maintenance. Six people were killed: both the drivers, four Frenchmen and two Luxembourgers. Twenty more people were injured.
Since the first part of the train was on French territory and the back part still in Luxembourg, it really was an international accident. And of course both the French and the Luxembourgish railway companies were involved. So investigations were held in both countries, leading to the conclusion the accident was caused by a "human signalling error" on the Luxembourg side.
vrijdag 23 mei 2014
Lambertuskapel in Ellingen
In 1967 werd bij een renovatie van de Lambertuskapel op het kerkhof van Dellingen onder het gebouw een enorm aantal menselijke botten gevonden.
Ze stammen waarschijnlijk uit de periode direct na Karel de Grote. Gezien de houding en het ontbreken van knopen e.d. en offergaven, in combinatie met het ondiepe graf, gaat het waarschijnlijk om een massagraf van oorlogsslachtoffers, die vaak van hun kleding werden bestolen voordat ze begraven werden.
De kapel staat op oudere funderingen uit de 15e eeuw. Die zijn mogelijk van een kapel die als herinnering voor deze doden werd gebouwd.
Lambertus Chapel in Ellingen
In 1967, during a renovation of the Lambertus Chapel at the Dillingen cemetery, a huge number of human bones were found.
They probably date back to the period after the reign of Charles the Great. The arrangement of the skeletons and the lack of buttons, belts and offerings, in combination with the shallow grave, suggest they might be the bones of war victims, who were usually robbed of their clothes and boots before they were buried.
The chapel is built on foundations from the 15th century. They are believed to be from a chapel that was built in honour of the people that were buried here.
donderdag 22 mei 2014
Halifax-bommenwerper
In de nacht van 9 september 1942 werd de Halifax-bommenwerper W7877 van de RAF boven Frankfurt getroffen door Duits afweergeschut. Het toestel raakte in brand, probeerde terug te keren naar Engeland maar stortte bij Rambrouch in een bos.
Vier van de bemanningsleden wisten het toestel tijdig te verlaten met een parachutesprong. De drie andere inzittenden kwamen om. Ze werden op het kerkhof van Rambrouch begraven, en kregen later elk een Engelse grafsteen.
Op de plaats van de crash heeft Martin Scheeck, een inwoner van Rambrouch, een provisorisch monumentje geplaatst. Een kruis van waterleidingbuizen, waarin hij de namen van de slachtoffers graveerde, omringd door brokstukken van het vliegtuig. Een officiële herinneringsplaquette werd op 10 oktober 1992 op de muur van het kerkhof aangebracht.
Halifax-bomber
In the night of September 9, 1942, Halifax-bomber W7877 of the RAF was hit by German artillery near Frankfurt. The aircraft caught fire, tried to return to England, but crashed in a wood near Rambrouch.
Four members of the crew managed to leave the plane by parachute. The other three men died in the crash. They were buried at the churchyard in Rambrouch. After the war, English gravestones were erected.
At the spot of the crash, Martin Scheeck, who lived in Rambrouch, placed a makeshift monument. A cross, constructed with waterpipes, engraved with the names of the victims and surrounded by parts of the airplane. On October 10, 1992, an official memorial plaque was placed on the wall around the cemetery.
woensdag 21 mei 2014
Girsterklaus
In 1262 was de heer van Clervaux tijdens een kruistocht in het heilige land gesneuveld. Zijn weduwe en zijn zoon Elbert verbleven regelmatig op het afgelegen landgoed bij Girst.
Toen in 1270 een nieuwe kruistocht werd gehouden, ging Elbert, samen met Heinrich V von Luxemburg via Marseille naar Palestina, waar hij het graf van zijn vader vond.
Op de terugweg werd zijn schip voor de kust van Afrika aangevallen. Elbert werd gevangen genomen en als slaaf aan het werk gezet. Na drie jaar was hij lichamelijk een wrak en kon hij alleen nog met krukken lopen.
Hij bad tot de heilige maagd en beloofde een tempel voor haar te bouwen als hij zijn vaderland zou terugzien. Daarna viel hij in een diepe slaap. Toen hij wakker werd, lag hij bij een hazelnotenstruik op zijn landgoed bij Girst. Zijn slavenketting en zijn krukken lagen naast hem.
Op die plek liet hij een kapel bouwen, die volgens de legende "uit een hazelnotenboom gesneden is". De ketting en een van zijn krukken werden aan een pilaar in het koor gehangen.
Hij trouwde met Maria von Rosport en stierf op hoge leeftijd. Hij werd bijgezet in het heiligdom van Girst.
De kapel is later twee keer uitgebreid, vanwege de vele pelgrims die hem bezochten. Op de zondag na Maria Hemelvaart (15 augustus) vindt er elk jaar een processie naar de kapel plaats.
Girsterklaus
In 1262 the Lord of Clervaux had died in the Holy Land during one of the Crusades. His widow and his son Elbert often stayed at their isolated mansion near Girst.
When a new Crusade was organised, Elbert, in the company of Heinrich V of Luxembourg, travelled to Palestine, where he discovered his father's grave.
On the way back, his ship was attacked near the African coast. Elbert was taken prisoner and had to work as a slave. Three years later he was a shadow of a man, and needed crutches to move around.
He prayed to the Holy Virgin and promised to build her a temple if he would ever see his home country again. After the prayer, he fell into a deep sleep. When he woke up, he found himself near a hazel at the Girst mansion. His chains and crutches were beside him.
He built a chapel on that same spot. The legend says, it was "carved from a hazel". The chain and one of the crutches were displayed on one of the pilars in the choir.
Later he married Maria von Rosport and lived to a high age.
The chapel was extended twice, due to the many pilgrims who came to see it. Every year, on the sunday after Assumption (August 15), there is a procession to the chapel.
dinsdag 20 mei 2014
Ashcan
Jarenlang was het een gerenommeerd hotel, maar opeens werd het de "Ashcan" (vuilnisvat) genoemd.
Het Palace Hotel in Mondorf-les-bans diende van mei tot augustus 1945 als gevangenkamp voor 86 hoge nazi-officieren, die bij de bevrijding gevangen genomen waren en tijdelijk onderdak moesten vinden tot het begin van het Neurenberg-proces. De officiële naam in die periode was "Central Continental Prisoner of War Enclosure No. 32".
De complete nazi-top werd ondergebracht op de derde en vierde verdieping van het hotel. De tweede verdieping bleef leeg, op de begane grond verbleven de Amerikanen die de gevangenen bewaakten.
Van een streng regime of een slechte behandeling was geen sprake. De gevangenen mochten vrij rondlopen, ook in het park rond het hotel, en vrijuit met elkaar spreken. De Amerikanen hoopten dat ze door die vrijheid meer informatie zouden loslaten tijdens de verhoren.
Op 10 augustus 1945 werden de nazi's overgebracht naar Neurenberg, en in september van dat jaar werd het gevangenkamp officieel opgeheven.
Vervolgens mocht het hotel weer gewoon hotel worden. In 1988 werd het afgebroken, en inmiddels staat er op deze plek een deel van het wellness-resort van Mondorf-les-bains.
Ashcan
For years it had been a well-known hotel, but suddenly it was called the "Ashcan".
From May to August 1945, the Palace Hotel in Mondorf-les-bains was used as an prisoner-of-war camp for 86 of the most prominent Nazi leaders, who had been taken prisoner during the liberation and were waiting their trial in Nuremberg. Officially it was called "Central Continental Prisoner of War Enclosure No. 32".
The complete Nazi top stayed on the second and fourth floor of the hotel. The first floor was empty, the ground floor was for the American guards.
The regime in the camp was by no means strict. The prisoners could move around freely, even in the park that surrounded the hotel. The Americans hoped that freedom would make them more talkative during interrogations.
On August 10, 1945, the Nazis were taken to Nuremberg and in September of that same year, the camp was officially disbanded.
After that, the hotel became a hotel once again. It was demolished in 1988, and the building that replaced it is part of the wellness-resort of Mondorf-les-bains.
maandag 19 mei 2014
D'Buerg vu Simmer
Het is niet bekend wanneer de burcht van Septfontaines precies gebouwd werd. In elk geval was al in 1192 sprake van een "Heer van Septfontaines", een zekere Tider. En in 1233 werd het kasteel door Jean de Septfontaines onder de bescherming van gravin Ermesinde van Luxemburg gesteld.
In 1600 liet de toenmalige slotheer, Christoph von Criechingen, een enorme toren in renaissancestijl bouwen bij de noordelijke ingang.
De burcht werd, zoals zoveel kastelen in Luxemburg, op den duur door geldgebrek verwaarloosd. Al in 1731 raakte hij in verval. Later woonde er een schaapherder in, tot de burcht rond 1780 door brand werd verwoest. Tot grote schrik van de inwoners van het lager gelegen dorp, want brandende brokstukken van het kasteel scheerden over de daken van hun huizen.
In 1920 werd geprobeerd het slot zo goed en zo kwaad als het ging te restaureren. Helaas werd daarbij nauwelijks gelet op historische en architectonische feiten.
Tegenwoordig is het kasteel in privé-bezit en niet toegankelijk voor bezichtiging.
D'Buerg vu Simmer (Septfontaines Castle)
It is not clear when the castle of Septfontaines was built. Fact is, there is a reference in 1192 to a man named Tider, who was "Lord of Septfonaines". And in 1233 the castle was placed under the protection of Ermesinde, Countess of Luxemburg, by Jean de Septfontaines.
In 1600, Christoph von Criechingen owned the castle and built a huge Renaissance tower at the northern entrance.
As so many castles in Luxembourg, it was eventually neglected, due to lack of money. In 1731 it was already rather deteriorated. Later on, a shepherd lived in the castle, until it was destroyed by a fire in 1780. Which really disturbed the inhabitants of the village below, because burning fragments of the castle flew over their rooftops.
In 1920 a restoration of the castle was attempted. But unfortunately there was little attention payed to historical and architectual requirements.
Today the castle is private property and not open to visitors.
zondag 18 mei 2014
Léiffrächen
In 1753 ontdekte een zekere Pepin in een holle boom bij Kayl een houten Mariabeeld. De gelovigen van de parochie noemden het beeld liefkozend "Léiffrächen".
In 1876 werd een kapelletje voor het beeld gebouwd, dat in 1901 door brand werd verwoest. Zo snel mogelijk werd een stenen kopie van het beeld gemaakt. Dat werd in 1937 vervangen door een eikenhouten exemplaar, dat zoveel mogelijk van de originele details had.
In 1947 zou Maria hier verschenen zijn aan drie kinderen; een jongen van tien, en twee meisjes van twaalf en elf.
Sinds 1922 is er een jaarlijkse processie naar het kapelletje.
Léiffrächen
In 1753 a man called Pepin discovered a wooden statue of St. Mary in a hollow tree near Kayl. The members of the parish called the statue "Léiffrächen".
In 1876 a chapel was built for the statue, which was destroyed by a fire in 1901. As soon as possible a stone replica of the statue was made, but in 1937 it was replaced by a wooden statue whith many details of the original.
In 1947 St. Mary appeared in front of three children; a ten year old boy and two girls, twelve and eleven years old.
Since 1922 there is a pilgrimage to the chapel every year.
zaterdag 17 mei 2014
Johann von Aldringen
Johann von Aldringen werd op 10 december 1588 geboren in Luxemburg-stad, als telg in een familie die oorspronkelijk afkomstig was uit Aldringen, bij St. Vith, die redelijk welvarend was dankzij een groothandel in levensmiddelen.
Tijdens de 30-jarige oorlog, waarin de katholieke Spanjaarden tegen de protestantse Fransen vochten, was hij als veldheer in dienst van de Katholieke Liga. Zijn militaire carrière nam een hoge vlucht toen hij in 1630, samen met zijn vriend Matthias Gallas, in Mantua een grote overwinning op de Franse troepen behaalde. De plunderingen die daarop in de stad volgden, leverde hem de bibliotheek van de hertog van Mantua én de titel "rijksgraaf" op.
Tijdens een van de vele veldslagen die hij, inmiddels benoemd tot veldmaarschalk, leidde, raakte hij zwaar gewond en verdronk hij in de rivier de Isar. Dat was op 22 juni 1634 in Landshut.
Hoewel sommige historici denken dat hij in Thionville (F) geboren is, zijn de Luxemburgers er zeker van dat hij toch echt een Luxemburger was. De plaquette aan zijn geboortehuis in het stadsdeel Grund hangt daar dan naar hun mening ook volkomen terecht.
Johann von Aldringen
Johann von Aldringen was born on December 10, 1588 in Luxembourg-city, as the son of a family, originally from Aldringen, in the neighbourhood of St. Vith, which was reasonably well-to-do, thanks to the ownership of a wholesale business in food.
During the 30 Years' War, in which the catholic Spaniards fought the protestant French, he was an officer in the service of the Catholic Liga. His military career skyrocketed when, in 1630, together with his friend Matthials Gallas, beat the French in Mantua. The plundering of the city left him with the library of the Duke of Mantua and also with the titel of Count.
During one of the many combats he lead as field-marshal, he was severely injured and drowned in the Isar, on June 22, 1634, in Landshut.
Although some historics believe he was born in Thionville (F), the Luxembourgish are convinced he really is a Luxembourger. They are sure the plaque at his birth house in the quarter of Grund was placed with good reason.
vrijdag 16 mei 2014
Grevenschlass
Het kasteel van Koerich - vroeger bekend als "Grevenschlass" - werd aan het eind van de 11e eeuw gebouwd door Wirich I, Heer van Koerich. Hij is voor het eerst schriftelijk vermeld in een document uit 1295.
Het kasteel was oorspronkelijk omgeven door een slotgracht van 12 meter breed. De toren - die nu nog zo'n 11 meter hoog is, maar destijds veel hoger geweest moet zijn - is aan de basis 12 meter lang en 11,6 meter breed; een van de indrukwekkendste torens in de regio.
Rond 1300 werd de romaanse burcht gedeeltelijk in gotische stijl verbouwd.
In 1380 verbouwde Gilles von Autel und Koerich de burcht tot een aangenamer woonverblijf, met twee torens van 12 meter hoog. Onderin een van de torens was een kapel. Ook in 1580 en in 1728 werd het kasteel verbouwd.
In de tweede helft van de 18e eeuw raakte het slot in verval. In 1950 werd de ruïne eigendom van de Luxemburgse staat, die het tot nationaal monument verklaarde en inmiddels is begonnen met een grondige restauratie.
Grevenschlass
The Koerich Castle - in the old time known as "Grevenschlass" - was built at the end of the 11th century by Wirich I, Lord of Koerich. It was mentioned for the first time in a document from 1295.
Originally, the castle was surrounded by a 12 meter wide mout. The tower - which is now about 11 meters high, but used to be a lot taller - is 12 meters by 11,6 meter at the base; one of the most impressive towers in the surroundings.
About 1300 the roman fortress was partly renovated in gothic style.
In 1380, Gilles von Autel and Koerich rebuilt the castle to a more comfortable building, with two towers of 12 meter tall. At the base of one of the towers a chapel was built. There were more renovations in 1580 and in 1728.
In the second half of the 18th century, the castle started to fall into ruin. In 1950 the remains of the building were sold to the Luxembourgish State, who listed it as a national monument and has started a thorough restoration.
donderdag 15 mei 2014
Kerncentrale Cattenom
Voor de Luxemburgers is Cattenom vooral de kerncentrale. Een van de grootste in Frankrijk.
Hij omvat vier reactoren, waarvan de eerste op 14 november 1986 in bedrijf werd gesteld, de tweede op 17 juli 1987, de derde op 6 juni 1990 en de vierde op 27 mei 1991.
Aanvankelijk was afgesproken dat de centrale veertig jaar in bedrijf zou zijn en daarna gesloten zou worden. Maar op 7 oktober 2010 liet de eigenaar, Électricité de France, weten dat ze extra investeringen wilden doen om hem langer in bedrijf te houden. Daartegen is heftig geprotesteerd door de inwoners van 36 Luxemburgse gemeenten in de grensstreek. Ook elders in Luxemburg zijn er veel tegenstanders, mede door de veelvuldige storingen en incidenten in Cattenom.
Cattenom nuclear power plant
Cattenom is a town in France, about nine kilometers from the Luxembourg border. De distance to Luxembourg-city is 35 kilometers.
To the Luxembourgers, the name Cattenom means de nuclear power plant that is located there. One of the largest in France.
It consists of 4 reactors. The first one became active on November 14, 1986, the second one on July 17, 1987, the third one on June 6, 1990 and the fourth one on May 27, 1991.
The original intention was to keep the plant in production for 40 years. But on October 7, 2010, the owner, Électricité de France, announced that they wanted to invest in modernisation and keep it open for a longer period. That lead to strong protests of the inhabitants of 36 Luxembourgish towns near the border. And there are also opponents in other regions of Luxembourg, partly because of the many incidents in Cattenom.
woensdag 14 mei 2014
D'Schlass Miersch
Het oorspronkelijke kasteel van Mersch - D'Schlass Miersch - werd in de 13e gebouwd door Theodoric, een ridder in dienst van gravin Ermesinde van Luxemburg. In de 15e eeuw werd het door de Bourgondiërs verwoest.
In 1574 heeft Paul von der Veltz een nieuw kasteel gebouwd. Een robuust gebouw met brede ramen, omringd door een muur met zeven torens. Dat werd in 1603 door de Nederlanders verwoest.
Rond 1700 volgde een derde poging, door Johann-Friedrich von Elter. In 1717 werd naast het kasteel een kerk gebouwd.
In 1930 werd het kasteel gerestaureerd, in 1957 werd het gekocht door de gemeente Mersch. Tegenwoordig dient het kasteel als gemeentehuis.
Sinds 1980 staat het op de nationale monumentenlijst.
D'Schlass Miersch
The original Mersch Castle - D'Schlass Miersch - was built in the 13th century by Theodoric, a knight in the service of Countess Ermesinde of Luxembourg. In the 15th century it was destroyed by the Burgundians.
In 1574, Paul von der Veltz built a new castle. A robust building, with large windows, surrounded by a wall with seven towers. That one was destroyed by the Dutch, in 1603.
Around 1700 a third attempt was made, by Johann-Friedrich von Elter. In 1717 a church was built next to the castle.
In 1930 the castle was restored, in 1957 it was purchased by the commune of Mersch. Nowadays it serves as the town hall.
Since 1980 it is listed as a national monument.
dinsdag 13 mei 2014
St. Remigius-kerk in Koerich
De toren van de St. Remigius-kerk in Koerich werd gebouwd in 1727. De kerk zelf dateert van 1747 en was de eerste barokkerk in Luxemburg.
In 1767 gaf de toenmalige pastoor, Jean-Pierre Ningels, opdracht voor een verbouwing van het interieur. Het werk werd uitgevoerd door beeldhouwer André Doyer uit Diekirch en schrijnwerker Frédéric Biver uit Koerich. Zij vervaardigden vijf altaars en tientallen beelden. De muurschilderingen werden uitgevoerd onder supervisie van schilder Joseph Müller uit Bohemen. Al met al nam het verfraaien van het interieur zo'n tien jaar in beslag. Maar het resultaat is overweldigend.
Sinds de 18e eeuw geldt de kerk als "pulcherrina totius patriae ecclesia": de mooiste kerk van het land.
In 1991 werd de kerk gerestaureerd. Sinds 1968 staat hij op de nationale monumentenlijst.
St. Remigius Church in Koerich
The tower of the St. Remigius Church in Koerich was built in 1727. The church itself dates bach to 1747 and was the first Luxembourgisch church in the baroque style.
In 1767 priest Jean-Pierre Ningels signed a contract for the restoration of the interior. The work was done by sculptur André Doyer from Diekirch and woodcarver Frédéric Biver from Koerich. They created five altars and numerous statues. The murials were made under the supervision of painter Joseph Müller from Bohemian. The alterations of the interior took about ten years. But the result is stunning.
Since the 18th century, the church is called "pulcherrina totius patriae ecclesia": the most beautiful church in the country.
The church was restored in 1991 and was listed as a national monument in 1968.
maandag 12 mei 2014
Ënnest Schlass Ansembourg
Het "nieuwe" kasteel van Ansembourg - ook wel "Ënnest Schlass" (Lage Slot) genoemd - is niet zo heel erg nieuw. Het werd in 1639 gebouwd, in opdracht van staalmagnaat Thomas Bidart.
In 1719 liet de familie Marchant, die het kasteel geërfd hadden, twee nieuwe vleugels aan weerszijden van het oorspronkelijke gebouw neerzetten. Bovendien lieten ze er een gigantische tuin aanleggen, met een lange beeldengalerij. Een fraaie poort leidde van het kasteel naar de tuin.
Verdere uitbreidingen volgden tussen 1740 en 1750 en in 1759.
Sinds 1987 is het kasteel eigendom van Sûkyô Mahikari, een Japanse spirituele organisatie, die er conferenties en cursussen organiseert. Het is, onder toezicht van de Luxemburgse monumentenzorg, gerestaureerd en geldt sinds 1988 als nationaal monument.
Ënnest Schlass Ansembourg
The "new" Ansembourg castle - also called "Ënnescht Schlass" (Lower Castle) - isn't so new at all.It was built in 1639 by order of steel industrial Thomas Bidart.
In 1719 the Marchant family, who had inherited the castle, had two new wings built at both sides of the original building. They also had an enormous garden designed, containing a lengthy alley with statues. A beautiful gate connected the castle with the garden.
More extensions were made between 1740 and 1750 and in 1759.
Since 1987 the castle is owned by Sûkyô Mahikari, a Japanese spiritual organisation, that organises conferences and courses in it. It was restored under the supevision of the Luxembourgish Service for Historic Preservation and is enlisted as a national monument since 1988.
zondag 11 mei 2014
Napoleonsgaard
De verwarring over het hoogste punt van Luxemburg reikt verder dan het misverstand tussen Burrigplatz en de Kneiff.
Zo'n honderd jaar geleden waren de metingen nog niet zo nauwkeurig als tegenwoordig. Bij het maken van de "Hansenkaart", de topografische kaart van het land die tussen 1883 en 1906 tot stand kwam, werd de hoogte vastgesteld met behulp van alleen een barometer, die bovendien niet correct werd gebruikt. Daardoor kwam de "Napoleonsgaard", een bergkam in het noordwesten van het land, met een hoogte van 562 meter op de kaart terecht.
Enthousiast bouwde men er rond 1930 een stenen uitkijktoren, zodat passanten het prachtige uitzicht over de Ardennen en het achterland nog beter konden bewonderen.
Later werd de hoogte van de Napoleonsgaard officieel vastgesteld op 549,16m. Op de derde plaats na de Kneiff en Burrigplatz. Met als kleine troost dat het uitkijkplatform op de toren met 563,19m tóch het hoogste punt van Luxemburg is.
Napoleonsgaard
The confusion about the highest point of Luxemburg, goes further than the misunderstanding between Burrigplatz and the Kneiff.
About a century ago, measuring wasn't as secure as it is nowadays. When the "Hansenkaart", the geographicalmap of the country, was made - between 1883 and 1906 - height was established with the help of a barometer, which wasn't even used in a correct way. And so the "Napoleonsgaart", a ridge in the north-west of the country, was put on the map with a height of 562 meters.
With great enthousiasm a brick lookout tower was built around 1930, so passers-by could have an even better view over the Ardennes and the countryside.
The height of the Napoleonsgaard was later established at 549,16 meters. That is the third place behind the Kneiff and Burrigplatz. With the consoling knowledge that the platform in the tower at 563,19 meters actually is the highest point in Luxembourg.
zaterdag 10 mei 2014
Hondenpark
In de meeste Luxemburgse gemeenten geldt een aanlijngebod voor honden én de verplichting om hun eventuele drollen op te ruimen. (Voor dat laatste staan overal automaten met gratis plastic zakjes, zodat iedereen zijn of haar plicht kan doen zonder vieze handen te krijgen.)
Maar in Luxemburg-stad is er één plek waar honden vrijuit kunnen hollen en dollen. Daar is een officieel hondenpark, vol gras, struiken en bomen - precies wat een hond nodig heeft.
En ondanks de melding bij het hek dat het park alleen toegankelijk is voor honden, mogen ook de baasjes mee. Die kunnen dan gezellig keuvelen op een bankje, terwijl hun trouwe viervoeter zich met hondse activiteiten bezig houdt...
Dogpark
In most towns in Luxembourg dogs have to be kept on a leash and their owners are obliged to get rid of any turds the dogs might leave. (To make that possible without getting your hands dirty, there are machines to get free plastic bags everywhere.)
But in Luxembourg-city, there is one place where dogs are free to run and play. There is an official dogpark in the city, with grass, bushes and trees - everything a dog needs.
And in spite of the warning that the park is only open to dogs, their masters are allowed to enter as well. They can have a nice chat on one of the benches, while their faithful companion is busy doing what dogs love to do...
vrijdag 9 mei 2014
An der Runschelt
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bouwden verzetsstrijders op verschillende plaatsen in Luxemburg ondergrondse bunkers waarin dienstweigeraars (zowel Luxemburgse als Duitse) zich konden schuilhouden.
In Kaundorf waren vijf van dergelijke bunkers in gebruik.
De bunker "An der Runschelt" lag hoog in de Ardennen in een rotskloof. Rond Pinksteren 1944 zaten hier vier buitenlandse dienstweigeraars, die waren overgebracht vanuit een particulier onderduikadres in Kaundorf.
De bunker werd in 1987 gerestaureerd en aangewezen als nationaal monument. Als dank voor de verzetsstrijders die dankzij deze schuilplaatsen veel mensen uit handen van de bezetters wisten te houden, werd een plaquette aangebracht.
An der Runschelt
During World War II, members of the resistance built underground bunkers in various regions of Luxembourg, where (both Luxembourgisch and German) refractories could hide.
In Kaundorf five of these bunkers were used.
The bunker "An der Runschelt" was located in a crevice, high in the Ardennes. At Whitsun in 1944, four foreign refractories were hidden here, who previously had found shelter in a private home in Kaundorf.
The bunker was restored in 1987 and became a national monument. In gratitude to the members of the resistance, who managed to rescue many people from the nazis thanks to these bunkers, a memorial plaque was placed.
donderdag 8 mei 2014
Willibrordkapel bij Wilwerwiltz
Tot 1654 waren gelovigen verplicht om op pinkstermaandag een pelgrimstocht naar Echternach te maken. Maar in dat jaar werd de processie verplaatst naar de Willibrordbron bij Wilwerwiltz.
Aan de bron die hier werd ontdekt is een legende verbonden. Op een van zijn zendingstochten zou Willibrord hier hebben uitgerust en zijn paard hebben laten grazen. De eigenaar van de weide werd daar boos over. Daarop stootte Willibrord zijn reisstaf in de grond, waarna een bron tevoorschijn kwam, zodat de man schadeloos werd gesteld voor het gegraasde gras.
Later werd er een put om de bron gemaakt. In 1935 werd daaromheen een kapelletje gebouwd, ontworpen door architect Christian Scholl uit Esch-sur-Alzette.
Nog steeds vindt op Pinkstermaandag een processie naar de kapel plaats, gevolgd door een eucharistieviering, waarbij het bronwater gezegend wordt.
Willibrord Chapel near Wilwerwiltz
Until 1654, christians were obliged to make a pilgrimage to Echternach on the monday of Pentecost. But in that year, the journey was relocated to the Willibrord spring near Wilwerwiltz.
There is a story related to the water spring that was found here. One one of his missions, Willibrord was believed to take a rest here and have his horse graze some grass. This annoyed the owner of the meadow. Willibrord drove his walking stick into the ground, and a spring appeared. This compensated the man for the lost grass.Later on, a well was built around the spring. In 1935 a chapel was erected, designed by architect Christian Scholl from Esch-sur-Alzette.
The Pentecost pilgrimage to the chapel still exists, followed by a mass, in which the water is blessed.
woensdag 7 mei 2014
Buggi
Een "buggi" (lorrie) is een mini-treinwagonnetje, waarmee ijzerhoudende stenen vanuit de mijnen naar een overlaadstation werden getransporteerd. Door een kiepmechanisme werd de inhoud in "echte" goederenwagons gestort.
In de begintijd van de mijnbouw werden ze getrokken door paarden, later werd er een railsysteem ontwikkeld en werden er locomotieven gebruikt.
De "buggi's" die in Luxemburg in gebruik waren, werden uitgevonden door ingenieur Albert Hames. Hij werd op 17 december 1898 geboren in Boulaide - ver weg van de mijnindustrie, die zich concentreerde in het zuiden van het land. In zijn geboortestad staat een monument - mét buggi - voor hem.
Buggi
A "buggi" is a miniature freight car, used to transport iron ore from the mines to a siding. With the help of a tilting mechanism its content was dumped into "real" freight cars.
In the early days of mining, they were pulled by horses. Later on a railway version was developed and locomotives were used to move them.
The "buggis" used in Luxembourg, were invented by engineer Albert Hames. He was born on December 17, 1898 in Boulaide - far away from the mining area, which was in the south of the country. In his birthplace a monument - wíth a buggi - was erected for him.
Abonneren op:
Posts (Atom)