Waar een bron is, is vrijwel altijd ook een kapel. Zo ook in Hachiville.
Keizer Karel de Grote verbood de "heidense praktijken" die rondom de bron zouden plaatsvinden en liet er een christelijk kerkje bouwen.
In 1474 was de kapel in verval geraakt en bovendien te klein geworden voor de massa's pelgrims. Paus Sixtus IV gaf de wens te kennen dat de kapel opgeknapt zou worden en van nieuwe altaren voorzien. Ook moesten er verblijfplaatsen voor de pelgrims bij worden gebouwd. Die pauselijke bul, van 17 juli 1471, zorgde voor een grote bloei van pelgrimstochten naar de bedevaartsplaats.
In de buitenmuur van de kapel zijn openingen aangebracht, zodat bedevaartstgangers hun offergaven in de kapel kunnen achterlaten, ook als die op slot is.
Where you see a spring, you can almost be certain there is a chapel. And Hachiville is no exception to the rule.
Emperor Charles the Great prohibited the "pagan rituals" he believed to take place near the spring, and had a christian chapel built.
In 1474 the chapel was seriously deteriorated, and also too small to house the numerous pilgrims. Pope Sixtus IV expressed the wish the chapel should be restored and new altars where to be placed. Besides that, there should be accomodation for the pilgrims. That papal bull, dated July 17, 1741, caused a massive increase of the pilgrimages to the chapel.
The walls of the chapel have open spaces, where pilgrims can put their offerings, even when the chapel is closed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten