vrijdag 28 februari 2014

D'Héichiewen


Bijna een eeuw lang waren de mijnbouw en de staalindustrie de kurk waarop de Luxemburgse economie dreef. Mijnen en hoogovens bepaalden het landschap van het zuiden, waar de bodem rijk was aan kostbare grondstoffen. In de topjaren - tussen 1920 in 1970 - waren er 40 hoogovens in bedrijf.
Maar na 1970 kwam er een eind aan de bloei, door een combinatie van een groeiend besef van de milieuvervuilende aspecten en de behoefte aan nieuwe productietechnieken. Een fusie tussen de grootste staalproducenten - Acelaria, Usinor en Arbed - kon het tij niet keren.

In 1997 werd de laatste hoogoven, "haute fourneau B" in Belval, stilgelegd. Op dat moment was al besloten dat "hoogoven A" bewaard zou blijven als symbool van een rijk verleden. Sinds 2000 is de ingewikkelde constructie een nationaal monument, ingeklemd tussen hypermoderne kantoorgebouwen, winkelcentra en torenflats van de universiteitswijk van Esch-sur-Alzette.


D'Héichiewen
For almost a century, mining and steel production were the pillars of the Luxembourgish economy. Mines and steel mills determined the scenery in the south, which was full of mineral resources. In the peak years - between 1920 and 1970 - fourty steel milles were in operation.
But after 1970, the prosperity decreased, due to a combination of a growing notion of the pollution and the need of new production methods. A merger of the three most important steel producers - Acelaria, Usinor and Arbed - couldn't prevent the decline.

In 1997 the last steel mill, "haute fourneau B" in Belval, closed down. At that time it was already decided to preserve "steel mill A" as a symbol of the rich past. Since 2000, the complicated construction is a national monument, surrounded by the modern office buildings, shopping centres and skyscrapers of the university quarters of Esch-sur-Alzette.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten